rul-20200908-atr-000006

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf voor de boekjaren 2020 tot en met 2024 ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap, en de vraag of er sprake is van buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting op het niveau van de commanditaire vennoten (aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019).

Feiten

X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. X behoort tot een Nederlands concern met een hoofdkantoor in Nederland, welke actief is in de dienstverlenende sector. X heeft als doel het beleggen in vastgoedobjecten. Eén commanditaire vennoot is gevestigd in een laagbelastende jurisdictie. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek ziet op de kwalificatie van de commanditaire vennootschap als besloten vennootschap. Relevant hierbij is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Tevens ziet het verzoek op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat gelet op artikel 17 en artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 de niet in Nederland gevestigde commanditaire vennoten van X niet buitenlands belastingplichtig zijn. Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810.

Overwegingen

Gedurende de behandeling van het verzoek is duidelijk geworden dat één van de vennoten in de commanditaire vennootschap is gevestigd in een laagbelastende jurisdictie. Vervolgens is het verzoek ingetrokken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven omdat het verzoek is ingetrokken.