rul-20230110-ibox-000003p

Aanleiding

De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de periode 2021 tot en met 2025.

Feiten

X is een dienstverlenende onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen – € 5 miljoen]. X heeft transacties met een dochtermaatschappij in het buitenland. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Rechtskader

Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b tot en met 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het Innovatieboxbesluit 2021 en/of het besluit van 6 december 2018 (Stcrt. 2018, nr. 68661) inzake de toepassing van de Innovatiebox, hierna (gezamenlijk) te noemen “besluit Innovatiebox”, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, paragraaf 3 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) aan de orde.

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X onvoldoende informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een definitieve inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.