rul-20210511-ibox-000001

Aanleiding

X heeft in haar aangifte Vennootschapsbelasting 2018 aangegeven dat de Innovatiebox van toepassing is. X wenst graag vooroverleg om te bezien of de forfaitaire methode ook in latere jaren toegepast kan worden. De aangiften Vennootschapsbelasting zijn ingediend tot en met 2018.

Feiten

X is een industriële onderneming met [26-75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen – € 15 miljoen]. Deze omzet wordt voornamelijk behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. X heeft transacties met een buitenlandse groepsmaatschappij (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%).

Rechtskader

Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b t/m 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het besluit van 6 december 2018 (Stcrt. 2018, nr. 68661) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, paragraaf 3 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) aan de orde.

Overwegingen

Het verzoek in de aangifte Vennootschapsbelasting 2018 om zekerheid vooraf is buiten behandeling gesteld. X heeft ondanks herhaalde verzoeken geen informatie verstrekt waardoor niet beoordeeld kan worden of wordt voldaan aan het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een verdere inhoudelijke analyse is achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.