rul-20200929-ibox-000003

Aanleiding

De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2023, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2016. De aangifte Vennootschapsbelasting over het jaar 2018 is reeds ingediend.

Feiten

X is een handels onderneming met [301 – 500] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 151 miljoen – € 300 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. X heeft voorafgaand aan 1 juli 2016 een immaterieel actief voortgebracht waarvoor een octrooi is verkregen. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de per activum methode.

Rechtskader

Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op toepassing van het overgangsrecht als bedoeld in art. 34d lid 1 en 2 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het Besluit d.d. 6 december 2018 (Staatscourant 2018 nr. 68661 20 december 2018) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit d.d. 19 juni 2019 (nr. 2019/13003), par. 3 van het Besluit d.d. 9 mei 2017 (nr. 2017-1209) en de Regeling d.d. 31 december 2018 (nr. DB 2018/216528, gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Staatscourant 2019, nr. 69810) aan de orde.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. X heeft de economische eigendom van één zelf voortgebracht kwalificerend immaterieel activum als bedoeld in artikel 12b (oud) lid 1 van de Wet Vpb, , dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 12b (oud), lid 2 van de Wet Vpb. Terzake van dit activum is voor 1 juli 2016 een octrooi verleend. Het immaterieel activum is sedert gereedkomen niet verder doorontwikkeld.
3. Door X is op het laagst mogelijke aggregatieniveau en op de meest passende wijze bepaald wat de met het kwalificerend immaterieel actief samenhangende voordelen zijn. Bij bepaling van de voordelen is het verzoek van X gevolgd om in lijn met par. 4.6 van het Besluit d.d. 6 december 2018 de per activum methode te hanteren en de fiscale operationele winst (de EBIT) per product als startpunt te nemen. De vaststelling van het voordeel is ontleend aan het gedachtegoed van de Verrekenprijzen en meer in het bijzonder aan een functionele analyse op hoofdlijnen. –Daarbij wordt per activum een gedeelte van [31 % – 45%] van de operationele winst door X toegerekend aan artikel 12b van de Wet Vpb. Deze allocatie is gebaseerd op een relatieve weging van de toegevoegde waarde van het kwalificerend activum aan producten ten opzichte van andere producten van X waarin het activum niet is verwerkt. Deze winstsplitsing is door de Belastingdienst beoordeeld op basis van door de belastingplichtige (desgevraagd) verstrekte informatie.
4. Omdat de Innovatiebox wordt toegepast op een activum dat voor 1 juli 2016 is voortgebracht en waarvoor voor 1 juli 2016 een octrooi is verleend wordt de Nexuscorrectie, met inachtneming van artikel 34d, lid 5, van de Wet Vpb, vastgesteld op
1.
5. Artikel 34d lid 1 resp. lid 2 van de Wet Vpb blijven van toepassing zolang er uit hoofde van het immaterieel activum voordelen te onderkennen zijn.

Conclusie

De Belastingdienst is in het vooroverleg tot de conclusie gekomen dat aan de eisen voor de gevraagde toepassing van de Innovatiebox is voldaan. Er is overeenstemming bereikt over de toepassing van de Innovatiebox. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst over een looptijd van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023, die van overeenkomstige toepassing is voor het jaar 2018.