rul-20191021-ibox-000002

Aanleiding

De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de periode 2015 tot en met 2018.

Feiten

X is een dienstverlenende onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 16 miljoen – € 50 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode. Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld.

Rechtskader

Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de art. 12b t/m 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb), op art. 34d, lid 1 Wet Vpb en op art. 12b (zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, hierna “art. 12b (oud)”) van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het Besluit d.d. 1 september 2014 (BLKB2014/1054M) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit d.d. 19 juni 2019 (nr. 2019/13003), par. 3 van het Besluit d.d. 9 mei 2017 (nr. 2017-1209) en de Regeling d.d. 31 december 2018 (nr. DB 2018/216528) aan de orde.

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het besluit d.d. 19 juni
2019. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek tot vooroverleg buiten behandeling is gesteld.