rul-20210928-ibox-000003

Aanleiding

X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de periode 2020 tot en met 2024, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2018. De aangiften Vennootschapsbelasting zijn ingediend tot en met 2019.

Feiten

X is een industriële onderneming met [26-75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen – € 15 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De producten van X worden wereldwijd verkocht. De aandelen in X worden gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij. X is entrepreneur en eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Research & Development vormt voor X een functie met routinematige kenmerken, die primair is gericht op procestechnologie. Wel brengt X jaarlijks immateriële activa voort waarvoor in beperkte mate S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2019 jaarlijks gemiddeld [<5.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€0,6 miljoen – €1 miljoen] uitgegeven aan R&D- werkzaamheden. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de kostengerelateerde methode. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b t/m 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het besluit van 6 december 2018 (Stcrt. 2018, nr. 68661) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, paragraaf 3 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) aan de orde.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties.
2. De door X gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. X heeft een nadere inschatting gemaakt van het te behalen voordeel uit hoofde van toepassing van de Innovatiebox, en heeft naar aanleiding daarvan besloten het verzoek om vooroverleg in een laat stadium in te trekken.

Conclusie

Het verzoek is ingetrokken. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.