Deze week 23 nieuwe rulings.
Rulings #1, #8, #11, #12, #13, #14, #17 gaan wederom over de belastingplicht voor dividendbelasting voor 'actieve cooperatieve verenigingen'. De activiteit betreft herontwikkeling van vastgoed.
Ruling #23 gaat over de toepassing van artikel 10a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 van toepassing is. Het lijkt erop alsof het rulingteam geen zekerheid heeft willen geven en dat het (maar) tijdens de normale afhandeling van de aangifte moet worden geadresseerd. Dat is jammer, want zo krijgen we geen (fatsoenlijk) inzicht over hoe de Belastingdienst dit soort zaken waardeert. Tenzij er beleid is dat wordt gepubliceerd... Vooralsnog niet.
Rulings #9, #4, #15, #18 betreffen de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op (normale en cumulatief preferente) aandelen in vennootschappen die (slechts) een bedrijfsmiddel in eigendom lijken te hebben. Er lijkt steeds ook een 'operation & maintenance company' in hetzelfde land betrokken te zijn. De feiten zijn erg summier. Dat is jammer, want dit is een onderwerp waar weleens discussie over bestaat.
Ruling #7 gaat over de nieuwe conditionele bronheffing op dividenden. De uitdelende vennootschap is niet belastingplichtig voor de bronbelasting, omdat sprake is van een 'reële economische functie' bij de aandeelhouder.
Ruling #6 gaat over de kwalificatie van een trustachtige, waarvan de feitelijke leiding naar Nederland wordt verplaatst. Omdat wordt voldaan aan de STAK-voorwaarden, wordt deze als transparant gekwalificeerd.
Dank voor het lezen! |