|
Deze week 11 nieuwe samenvattingen.
Samenvatting #1 betreft de buitenlandse belastingplicht in de Vpb, de inhoudignsvrijstelling voor de Wet dividendbelasting en de inhoudigsplicht voor de Wet Bronbelasting. Het gaat over een vennootschap opgericht naar het recht van een 'fout' land, maar gevestigd in een verdragsland waar deze 'volledig' is onderworpen. Het is mij niet duidelijk welk land het betreft. In dit kader ook interessant om te lezen; dit kennisgroepstandpunt over 'aldaar gevestigd'.
Kennisgroepstandpunt #2 gaat over de afwezigheid van een thuiswerk-vi. In het Jaarverslag 2023 heeft de Belastingdienst daar aandacht aan besteed:
Vaste inrichtingen en thuiswerken
Als gevolg van COVID-19 is het steeds gebruikelijker dat ondernemingen toe staan dat werknemers (deels) vanuit huis werken (‘work from anywhere policy’). Het is dan mogelijk dat werknemers in een ander land werken dan het land van de onderneming. In dergelijke gevallen komt de vraag op of mogelijk sprake is van een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiging van de buitenlandse onderneming in Nederland.
In het afgelopen jaar zijn een aantal van dergelijke vraagstukken voorgelegd. Dit heeft geleid tot meerdere gepubliceerde samenvattingen, zoals bijvoorbeeld ‘20230221 ATR 000011’ en ‘20230815 ATR 000002’. In veel van de voorgelegde gevallen gaat het dan om werknemers die vanuit hun eigen huis werken voor de buitenlandse onderneming, terwijl er geen kantoor van de onderneming in Nederland is of ter beschikking staat. Bij het beoordelen van de vraag of sprake is van een vaste inrichting wordt gekeken naar alle relevante feiten en omstandigheden. Het is dan – ook - van belang om vast te stellen dat de werkgever geen kosten heeft vergoed voor het gebruik van de woning en de thuiswerkplek. In verzoek ‘20230221 ATR 000011’ en in verzoek ‘20230815 ATR 000002’ heeft de werkgever deze kosten niet vergoed, derhalve is zekerheid vooraf gegeven dat de woning niet ter beschikking aan de werkgever staat.
Om daarnaast uit te sluiten dat ook geen sprake is van een vaste vertegenwoordiger is het van belang om vast te stellen dat de werknemer geen overeenkomsten namens de buitenlandse onderneming sluit tijdens de uitoefening van zijn/haar werkzaamheden in Nederland. Dat is bijvoorbeeld mogelijk doordat de medewerker een functie heeft waarbij de taken niet bestaan uit het sluiten van overeenkomsten namens de onderneming of dat de overeenkomsten uitsluitend in het land van de onderneming worden getekend en in beperkte mate worden voorbereid in Nederland.
Samenvatting #6 lijkt in eerste instantie weinig bijzonders maar betreft de toepassing van de inhoudingsvrijstelling op een S-Corp. Deze casus lijkt overeen te komen met dit kennisgroepstandpunt. Dit gaat uiteraard over een aandeelhouder in de VS. De interactie tussen het Nederlandse en het VS-stelsel blijft interessant (en soms contra-intuïtief).
Dank voor het lezen! |