21 september 2023 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten
Deze week zijn er 12 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Het betreft 7 advance tax rulings, 2 advance pricing agreements, 2 innovatiebox rulings, en 1 overige ruling.

Deze week 12 nieuwe rulings. Ruling #3 betreft de toepassing van artikel 8bd bij de storting door een hybride entiteit. De ruling is interessant ten aanzien van twee discussies over de reikwijdte van de regeling.

De eerste ten aanzien van de boekwaardeeis heb ik ook hier omschreven: 'Als een vermogensbestanddeel een boekwaarde heeft van 80, maar een waarde in het economisch verkeer van 100, wordt dan bij een overdracht voor de waarde in het economisch verkeer dan niet 20 in de heffing betrokken?'.

De tweede discussie betreft de toepassing van fusiefaciliteiten, zoals bij een aandelenfusie. Is bij niet heffing door een faciliteit wel sprake van betrekking in de heffing?

In de feiten is te lezen:

Deze kapitaalstorting vindt plaats in dezelfde valuta als de functionele valuta waarin de aangifte vennootschapsbelasting van X wordt opgesteld. Voor fiscale doeleinden in verdragsland A wordt in beginsel bij Z, wegens de fiscale transparantie van Y, het verschil tussen de boekwaarde en de waarde economisch verkeer (de opwaartse aanpassing) betrokken in de winstbelasting. In verdragsland A wordt de herstructurering aangemerkt als een reorganisatie waarvoor een (objectieve) vrijstelling geldt.

In de overwegingen is te lezen:

7. In de gegeven situatie verkrijgt X een deelneming van Y door middel van een kapitaal-storting. Voor fiscale doeleinden in verdragsland A wordt in beginsel bij Z, wegens de fiscale transparantie van Y, de opwaartse aanpassing betrokken in de winstbelasting. In verdragsland A wordt de herstructurering aangemerkt als een reorganisatie waarvoor een (objectieve) vrijstelling geldt. Op grond van de uitlatingen in de parlementaire geschiedenis is hiermee voldaan aan de voorwaarde dat de opwaartse aanpassing wordt betrokken in een naar de winst geheven belasting.

8. Op grond van de beschreven feiten en omstandigheden kan artikel 8bd, eerste lid van de Wet Vpb in casu buiten toepassing blijven.

Ten aanzien van de eerste discussie lijkt dit te betekenen dat wanneer het verschil tussen de boekwaarde en de waarde in het economisch verkeer in de heffing wordt betrokken, er voor de gehele waarde sprake is van betrekking in de heffing (en dus niet alleen voor zover het verschil in de heffing wordt betrokken).

Ten aanzien van de tweede discussie lijkt het wellicht nog van belang te zijn of er sprake is van een objectieve vrijstelling ten opzichte van een 'doorschuifregeling'.

Dank voor het lezen!

Advance Tax Rulings

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.
X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische activiteiten uitgeoefend door [1 - 10] werknemers.

Y, de directe aandeelhouder van X, is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land dat lid is van de Europese Unie. Y wordt op haar beurt (indirect) gehouden door verschillende investeringsvehikels.

Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie naar Nederlandse fiscale maatstaven van een commanditaire vennootschap en twee buitenlandse samenwerkingsverbanden. Tevens wil men zekerheid verkrijgen over de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting en de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027 aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd.

X behoort tot een buitenlands concern met een hoofdkantoor in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft (verdragsland A). Het concern is actief in de dienstverlenende sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [1 - 10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

X is voor 100% in handen van Y, een commanditaire vennootschap (CV) opgericht naar het recht van Nederland. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten.

Twee van de commanditaire vennoten in Y zijn B en C, samenwerkingsverbanden opgericht naar het recht van verdragsland A. B en C hebben het juridisch eigendom van de vermogens- bestanddelen waarmee zij haar activiteiten uitoefenen. B en C hebben geen in aandelen verdeeld kapitaal. De participanten in B en C zijn onbeperkt aansprakelijk voor schulden en andere verplichtingen van de samenwerkingsverbanden. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de participanten in B en C is mogelijk zonder dat unanieme toestemming nodig is van alle participanten.

Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een direct of indirect belang van 5% of meer in X.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf dat artikel 8bd van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) buiten toepassing kan blijven. Men wenst zekerheid voor het boekjaar 2023.

Feiten: X, een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd, behoort tot een internationaal beursgenoteerd concern, actief in de industriële sector. X treedt op als een houdstervennootschap. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [76 - 150] werknemers.

Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (verdragsland A), is enig aandeelhouder van X. Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in verdragsland A, houdt op haar beurt alle aandelen in Y. Op grond van de fiscale regels van verdragsland A wordt Y aangemerkt als een fiscaal transparant lichaam. Y wordt voor Nederlandse fiscale maatstaven aangemerkt als niet-transparant en derhalve is Y een hybride entiteit.

In het kader van een herstructurering verkrijgt eerst Y van Z de aandelen in X. Vervolgens zal X in 2023 een deelneming van Y verkrijgen middels een kapitaalstorting (kapitaalstorting in natura).

Deze kapitaalstorting vindt plaats in dezelfde valuta als de functionele valuta waarin de aangifte vennootschapsbelasting van X wordt opgesteld. Voor fiscale doeleinden in verdragsland A wordt in beginsel bij Z, wegens de fiscale transparantie van Y, het verschil tussen de boekwaarde en de waarde economisch verkeer (de opwaartse aanpassing) betrokken in de winstbelasting. In verdragsland A wordt de herstructurering aangemerkt als een reorganisatie waarvoor een (objectieve) vrijstelling geldt.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de afwezigheid van een vaste inrichting voor de vennootschapsbelasting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2023.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van een land binnen de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten (verdragsland A) en is feitelijk aldaar gevestigd. X is actief in de industriële sector.
Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschaps- belasting en de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.
X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische activiteiten uitgeoefend door [1 - 10] werknemers.

Y, de directe aandeelhouder van X, is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land dat lid is van de Europese Unie. Y wordt op haar beurt (indirect) gehouden door verschillende investeringsvehikels.

Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#6

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X heeft [1 - 10] werknemers in Nederland en is actief in de agrarische sector.

Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#7

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling en de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inhoudingsplicht voor de dividend- belasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is onderdeel van een internationaal opererend concern actief in de handelssector. X houdt onder andere (in)direct alle aandelen in V.

V is eveneens een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd.

Het concern oefent bedrijfseconomische operationele activiteiten uit in Nederland. De activiteiten worden uitgeoefend door [> 1.000] werknemers in Nederland.

X en V houden nagenoeg alle aandelen in diverse dochtermaatschappijen wereldwijd. De activiteiten van de dochtermaatschappijen liggen in het verlengde van de werkzaamheden van de groep in haar geheel.

X wordt gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A). Y is de beursgenoteerde tophoudster van de groep en actief in de aansturing van het concern. Y drijft derhalve een materiële onderneming.

Er zijn geen natuurlijke personen met een direct of indirect belang van 5% of meer in de structuur.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreements

#8

Aanleiding: X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2018/2019 en 2019/2020.

Feiten: X is gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep is actief in
de dienstverlenende sector. Z is gevestigd buiten Europa en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep. X is het regionale hoofdkantoor van de Y-groep en verricht regionale kernfuncties met betrekking tot strategische beslissingen van de groep. Z verricht verkoopondersteuning in een bepaald territoriaal gebied ten behoeve van X. De groep vraagt zekerheid met betrekking tot de zakelijke beloning voor Z.

Open de ruling.

#9

Aanleiding: X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2021/2022 tot en met 2025/2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020/2021.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [76 – 150] personeelsleden in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep.

De Y-groep is actief in de industriële sector. Y is gevestigd buiten Europa en maakt eveneens onderdeel uit van de Y-groep. Y is het hoofdkantoor van de groep en houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van bepaalde producten. Y is de eigenaar van productmerkrechten en (productie) technologie. Y heeft X een licentie gegeven voor het gebruik van deze immateriële activa. X is aan Y daarvoor een vergoeding verschuldigd in de vorm van een royalty.

X houdt zich bezig met de productie en verkoop van producten in een bepaald territoriaal gebied. X verkoopt de producten aan derden middels gelieerde distributeurs. X is onder andere verantwoordelijk voor het ondernemingsplan, inkoop van grondstoffen en de beheersing van de productiecapaciteit. X beheerst daarmee substantiële risico’s met betrekking tot de ondernemingsactiviteiten. X wordt voor verrekenprijsdoeleinden gekarakteriseerd als een entrepreneur.

De grondslag waarover bij X de royalty wordt berekend is de netto omzet van de gelieerde distributeurs behaald met de verkoop van door X geproduceerde producten.

Er wordt zekerheid gevraagd over de zakelijkheid van de vergoeding voor het gebruik van de immateriële activa van Y door X.

Open de ruling.

Innovatiebox

#10

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak over 2017 tot en met 2021.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [11 – 25] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen].

X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%). De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies Corporate Excellence, Sales & Professional Services, Customer Support en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [1.000 – 5.000] toegekende en gerealiseerde S&O- uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 0,5 miljoen -
€ 1 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [> 15%] van de omzet.

X is voor haar specifieke marktgebied een van de marktleiders. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel stijgende winstgevendheid van de onderneming.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#11

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2024 tot en met 2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2023.

Feiten: X is een industriële onderneming met [> 1.000] personeelsleden en met een jaarlijkse omzet van [> € 1.000 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter­ maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in­)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. Daarnaast heeft X R&D­werkzaamheden uitbesteed aan gelieerde vennootschappen.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige service­activiteiten heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Productie, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D­afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O­verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2023 gemiddeld [> 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O­uren per jaar. Bij de S&O­ activiteiten zijn over die periode gemiddeld [> 50] R&D­medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [> € 10 miljoen] uitgegeven aan R&D­ werkzaamheden.

De succesvol afgeronde S&O­projecten hebben geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten. Er zijn daarnaast ook patenten in aanvraag. De patenten zien op producttechnologie en procestechnologie. Daarnaast is sprake van zelf voortgebrachte programmatuur.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

Overige rulings

#12

Aanleiding: X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat de vestigingsplaatsfictie van artikel 1, derde lid van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB) niet op haar van toepassing is na de omzetting van haar rechtsvorm naar buitenlands recht in een rechtsvorm naar Nederlands recht.

Feiten: X is al zeer lange tijd tophoudster van een concern dat wereldwijd actief is in de industriële sector met substantiële operationele activiteiten buiten Nederland. X verricht geen bedrijfs- economische operationele activiteiten in Nederland. Ook de andere tot het concern behorende vennootschappen verrichten in het jaar van omzetting geen operationele activiteiten in Nederland.

Vanaf haar oprichting houdt X haar kantoor in een staat van de Europese Unie (EU-lidstaat). Het bestuur van X oefent haar leidinggevende taken uit vanuit de EU-lidstaat en beslissingen van de leiding worden aldaar genomen. De gehele boekhouding wordt ook gevoerd in de EU-lidstaat. X is in de EU-lidstaat onderworpen aan winstbelasting en tevens inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting onder de wetgeving aldaar. X is vanwege niet-fiscale overwegingen omgezet in een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Behalve de rechtsvorm wijzigt er niets wat betreft de activiteiten van X, de aansturing van X en de fiscale behandeling van X door de EU- lidstaat.

Het verzoek is ingetrokken.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe kennisgroepstandpunten ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.