27 juli 2023 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten
Deze week zijn er 13 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Het betreft 6 advance tax rulings, 3 advance pricing agreements, 3 innovatiebox rulings, en 1 overige ruling.

Deze week 13 nieuwe rulings.

Rulings #6 en #13 betreffen de toepassing van de vestigingsplaatsfictie voor de conditionele bronbelasting, dividendbelasting, en vennootschapsbelasting bij een naar buitenlands recht opgerichte vennootschap die wordt omgezet naar een Nederlandse vennootschap zonder de fiscale woonplaats te verplaatsen. Dergelijke transacties komen geregeld voor omdat het Nederlands rechtspersonenrecht veelal wat flexibeler is dan dat van vele andere landen. 

Ruling #4 had interessant kunnen zijn als het verzoek niet buiten behandeling was gesteld, omdat verzoeker geen aanvullende informatie aanleverde. Er is niet zo veel bekend over hoe om te gaan met een Stichting aan de top van een structuur in het kader van de subjectieve of objectieve toets voor de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting of het technisch-ab.

Ook een commerciële mededeling. Ik heb eerder vandaag ook comm/ex toegevoegd aan de website. Uiteraard een knipoog naar dividendstrippen waar ik binnenkort een 'explainer' over probeer te plaatsen. 'Comm' staat voor commentaar, en 'ex' staat voor explainer. Mocht je als lezer ook een commentaar of explainer willen publiceren, voel je vrij een berichtje te sturen.

Dank voor het lezen. 

Advance Tax Ruling

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026. Dit is aansluitend op een eerdere afspraak tot en met boekjaar 2021.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [151-300] werknemers.
X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar directe deelneming. X houdt de aandelen in A, een operationele vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een land buiten de Europese Unie.

De activiteiten van A liggen in lijn met de activiteiten van het concern. De aandelen in X worden gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie. De aandelen in Y worden gehouden door Z, eveneens een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in dezelfde lidstaat van de EU als Y. Z is de beursgenoteerde tophoudster van het concern en zij drijft een materiële onderneming.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern met een hoofdkantoor in Nederland dat actief is in de industriële sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [1-10] werknemers.

X houdt (nagenoeg) alle aandelen in verschillende deelnemingen, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in staten buiten de Europese Unie. X is (actief) betrokken bij het aansturen van de groep als geheel. De door X gehouden (in)directe deelnemingen drijven een materiële onderneming en zijn actief in de industriële sector.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat er geen sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een Nederlands concern met een hoofdkantoor in Nederland, welke actief is in de dienstverlenende sector. Het concern heeft [1-10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de buitenlandse belastingplicht van de Wet op de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. De aandelen in X zijn in handen van twee aandeelhouders, zijnde Y en Z. Y en Z zijn beide vennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie. Y en Z worden uiteindelijk gehouden door rechtspersonen – vergelijkbaar met een stichting – opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat er geen sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een Nederlands concern met een hoofdkantoor in Nederland, welke actief is in de dienstverlenende sector. Het concern heeft [1-10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Open de ruling.

#6

Aanleiding: X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat de vestigingsplaatsfictie van artikel 1.3 van de Wet bronbelasting 2021 (Wet BB) niet op haar van toepassing is na de omzetting van haar rechtsvorm naar buitenlands recht in een rechtsvorm naar Nederlands recht. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een bestaande vennootschap van een concern dat wereldwijd actief is in de dienstverleningssector met substantiële operationele activiteiten binnen en buiten Nederland.
X verricht zelf geen operationele activiteiten in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [>1.000] werknemers.

Vanaf haar oprichting houdt X kantoor in een staat van de Europese Unie (EU-lidstaat). X is opgericht naar het recht van de EU-lidstaat. Het bestuur van X oefent haar taken uit vanuit de EU- lidstaat en beslissingen van de leiding worden aldaar genomen. De boekhouding wordt ook gevoerd in de EU-lidstaat. X is in de EU-lidstaat onderworpen aan winstbelasting en tevens inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting onder de wetgeving aldaar. Met het oog op een mogelijke beursgang van een onderdeel van het concern zal de rechtsvorm van X, vanwege niet- fiscale overwegingen, worden omgezet in een rechtsvorm naar Nederlands recht. De aansturing van X en de fiscale behandeling van X door de EU-lidstaat zullen gelijk blijven.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreement

#7

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is gevestigd in Nederland en behoort tot de Z-groep. De Z-groep is actief in de industriële sector. Z is gevestigd buiten de Europese Unie en is de principaal. X verricht routinematige logistieke activiteiten en ondersteunende diensten aan groepsmaatschappijen. X loopt bij het uitoefenen van haar activiteiten beperkte risico’s. In totaal houden zich [26 - 75] personeelsleden bezig met deze activiteiten.

Open de ruling.

#8

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de industriële sector.

X houdt zich bezig met het uitvoeren en realiseren van bepaalde projecten voor klanten. X oefent ondernemende functies uit gerelateerd aan marktonderzoek, klantwerving, projectontwerp en de coördinatie van projecten. X bezit de immateriële activa van de groep en draagt de gerelateerde ondernemersrisico’s.

X realiseert voor klanten ook projecten in het buitenland. X doet dit met behulp van de groepsmaatschappijen Y (gevestigd in lidstaat A van de Europese Unie) en Z (gevestigd in Europa in land B). In de betreffende landen zijn Y en Z verantwoordelijk voor het dagelijkse toezicht op de uitvoering van projecten en de uitvoering van administratieve werkzaamheden. De feitelijke uitvoering van de projecten gebeurt door onafhankelijke partijen. Y en Z treden voorts op als contractspartij met de klant en met onafhankelijke partijen die de projecten uitvoeren. Y en Z verrichten de activiteiten onder aansturing en toezicht van X. Y en Z bezitten geen waardevolle activa en dragen beperkte risico’s.

De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de ondersteunende activiteiten die Y en Z verrichten ten behoeve van X.

Open de ruling.

#9

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep produceert en distribueert bepaalde producten die worden gebruikt in de industriële sector. X is onder meer verantwoordelijk voor het strategisch management van de groep, productiemanagement, productontwikkeling, distributie, marketing en productopslag. X draagt de belangrijkste ondernemersrisico’s.

A is een gelieerde entiteit gevestigd buiten Europa. B en C zijn gelieerde entiteiten gevestigd in de Europese Unie. A, B en C zijn verantwoordelijk voor de verkoop van de producten aan klanten in hun territoriaal gebied. A, B en C voeren hun activiteiten uit onder aansturing en regie van X. A, B en C lopen bij de uitvoering van de verkoopactiviteiten beperkte risico’s. B verricht daarnaast ook productieactiviteiten ten behoeve van X. De door B geproduceerde producten worden afgenomen door X. Bij de uitoefening van de productieactiviteiten draagt B beperkte risico’s.

Open de ruling.

Innovatiebox

#10

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 16 miljoen - € 50 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met bepaalde “software as a service” (SaaS) die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Service & Consultancy, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D- afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O- uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [21 – 50] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [11% - 15%] van de omzet.

X is voor haar specifieke marktgebied een van de Europese marktleiders en heeft een innovatie- prijs ontvangen. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#11

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2021 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [76 - 150] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa.

X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Operations, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2021 gemiddeld [5.000 – 10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] R&D- medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.De succesvol afgeronde S&O-projecten hebben geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten waarbij ongeveer eens per twee jaar een nieuw patent wordt verleend. De patenten zien in hoofdzaak op producttechnologie en incidenteel op procestechnologie.X is voor haar specifieke marktgebied een van de Europese marktleiders. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#12

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [11 - 25] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een beperkt gedeelte van de omzet wordt behaald met handelsactiviteiten waarbij producten van derden worden ingekocht en verkocht.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie en service/aftersales) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Operations, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D- afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2018 tot en met 2022 gemiddeld [< 5.000] toegekende en gerealiseerde S&O- uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

Het succes van de innovatie van X laat zich afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om ongewijzigde toepassing van de afpelmethode, aangezien feiten en omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd ten opzichte van de voorafgaande vaststellingsovereenkomst.

Open de ruling.

Overige rulings

#13

Aanleiding: X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat de vestigingsplaatsficties van artikel 2, vijfde lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en artikel 1, derde lid van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB) niet op haar van toepassing zijn na de omzetting van haar rechtsvorm naar buitenlands recht in een rechtsvorm naar Nederlands recht. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een bestaande vennootschap van een concern dat wereldwijd actief is in de dienstverleningssector met substantiële operationele activiteiten binnen en buiten Nederland.
X verricht zelf geen operationele activiteiten in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [>1.000] werknemers.

Vanaf haar oprichting houdt X kantoor in een staat van de Europese Unie (EU-lidstaat). X is opgericht naar het recht van de EU-lidstaat. Het bestuur van X oefent haar taken uit vanuit de EU- lidstaat en beslissingen van de leiding worden aldaar genomen. De boekhouding wordt ook gevoerd in de EU-lidstaat. X is in de EU-lidstaat onderworpen aan winstbelasting en tevens inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting onder de wetgeving aldaar. Met het oog op een mogelijke beursgang van een onderdeel van het concern zal de rechtsvorm van X, vanwege niet- fiscale overwegingen, worden omgezet in een rechtsvorm naar Nederlands recht. De aansturing van X en de fiscale behandeling van X door de EU-lidstaat zullen gelijk blijven.

Open de ruling.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.