23 april 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Op het moment dat ik deze nieuwsbrief schrijf zijn er 5 nieuwe kennisgroepstandpunten.

Een interessant kennisgroepstandpunt (#1) over uitreiking van aandelen zonder deze vol te storting en de verhouding met fiscaal erkend kapitaal. Hierover schreef ik al eerder dat ik het een bijzonder standpunt vind. Ook twee standpunten over de toepassing van de (nieuwe) 30%-regeling (#2, #3). Kennisgroepstandpunt #5 betreft een buitenlandse eigenwoningschuld van een immigrant (bestaande eigen woning schuld en verhuisregeling).

Dank voor het lezen!

Dividendbelasting & bronbelasting

#1

Aanleiding: X BV heeft vanaf 2018 gestort kapitaal teruggegeven aan haar aandeelhouders ten laste van de agioreserve. Voor zover zuivere winst aanwezig was, is over deze teruggaven dividendbelasting ingehouden en afgedragen op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965).

Een dergelijke belaste teruggaaf leidt niet tot een vermindering van het fiscaal erkend gestorte kapitaal. Dit is bevestigd in onderdeel 8.1. van het verzamelbesluit van 29 november 2022, Stcrt. 2022, 32364 (hierna: Verzamelbesluit).

X BV is voornemens om de nominale waarde van het aandelenkapitaal te verhogen. Terzake van de verhoging vindt geen storting plaats, maar (commercieel) een boeking ten laste van de winstreserves (bijschrijving). Ten tijde van de bijschrijving zal bij X BV zuivere winst aanwezig zijn.

Vraag: Kan een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt aangemerkt, als bedoeld in onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit, worden beschouwd als een storting in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB 1965 indien civielrechtelijk geen storting plaatsvindt terzake van de bijschrijving, de bijschrijving commercieel ten laste van de winstreserves wordt gebracht en de vennootschap over zuivere winst beschikt?

Antwoord:
Nee, een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt beschouwd, als bedoeld in onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit, is in het kader van een latere bijschrijving niet te beschouwen als een storting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB 1965. Onderdeel 8.1. van het Verzamelbesluit brengt niet met zich mee dat een latere bijschrijving ten laste van de winstreserve moet worden aangemerkt als een storting. Het in stand gebleven fiscaal erkend gestorte kapitaal is een extra-comptabele eenheid en vormt geen eenheid die voor een bijschrijving (of uitkering) beschikbaar is. Bovendien ziet onderdeel 8.1. van het Verzamelbesluit op de situatie dat terzake van de uitkering van (verwachte) winst twee keer dividendbelasting zou worden geheven, namelijk op het moment van de betaling wanneer de winst werd verwacht én op het moment van de realisatie daarvan. Daarvan is in casu evenmin sprake.

Lees het kennisgroepstandpunt.

IBR IB niet-winst/loonbelasting/PH-aanslag

#2

Aanleiding: Met ingang van 1 januari 2024 en 1 januari 2025 gelden er wijzigingen ten aanzien van de 30%-regeling. Het betreft per 1 januari 2024: de aftopping en de versobering (artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964)) en per 1 januari 2025: de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht (artikel 2.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna Wet IB 2001)).

Bij de genoemde wijzigingen behoren overgangsregelingen. Deze zijn opgenomen in artikel XIII van het Belastingplan 2023 (aftopping), artikel XXXVIIA (versobering) en artikel XIIA (afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht) van het Belastingplan 2024.

Om in aanmerking te komen voor de verschillende overgangsregelingen is relevant dat in een bepaalde periode een vergoeding is genoten waarop artikel 31a Wet LB 1964 van toepassing was.

De teksten van de verschillende regelingen zijn niet volledig gelijkluidend.

Vragen:

1. Wat wordt verstaan onder het ‘genieten van een vergoeding waarop artikel 31a, achtste lid, Wet LB 1964 van toepassing was’?

2. In welke periode dient de betreffende vergoeding te zijn genoten om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling ten
aanzien van:
2.1. De aftopping van de 30%-regeling.
2.2. De versobering van de 30%-regeling.
2.3. De afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht.

Antwoorden:

1. Onder het ‘genieten van een vergoeding waarop artikel 31a, achtste lid, Wet LB 1964 van toepassing was’ wordt in het kader van de overgangsregelingen verstaan: het toepassen van de 30%-regeling.

2. Om in aanmerking te komen voor de overgangsregelingen dient de 30% regeling te zijn toegepast:
2.1. bij de aftopping: in het loontijdvak dat eindigde op 31 december 2022.
2.2. bij de versobering: uiterlijk in het loontijdvak dat eindigde op 31 december 2023.
2.3. bij de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht: in het loontijdvak dat eindigde op 31 december 2023.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#3

Aanleiding: Met ingang van 1 januari 2024 en 1 januari 2025 gelden er wijzigingen ten aanzien van de 30%-regeling. Het betreft per 1 januari 2024: de aftopping en de versobering (artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964)) en per 1 januari 2025: de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht (artikel 2.6, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)).

Bij de genoemde wijzigingen behoren overgangsregelingen. Deze zijn opgenomen in artikel XIII van het Belastingplan 2023 (aftopping), artikel XXXVIIA (versobering) en artikel XIIA (afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht) van het Belastingplan 2024.

Ten aanzien van de overgangsregelingen met betrekking tot de aftopping en de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht is relevant dat in het laatste tijdvak van 2022 respectievelijk 2023 de 30%-regeling is toegepast. Voor de overgangsregeling bij de versobering is relevant dat de regeling uiterlijk in de laatste periode van 2023 is toegepast (zie nader KG:041:2024:11 30%-regeling, overgangsregelingen, vergoeding genoten).

In bepaalde situaties is het op grond van het Besluit correctie 30%-regeling (hierna: het Besluit) toegestaan de aangifte over een loontijdvak waarvan de aangiftetermijn is verstreken te corrigeren door middel van een correctiebericht.

Een werkgever heeft gedurende de aanvraagperiode voor de 30%-beschikking de werkelijke extraterritoriale kosten vergoed aan een werknemer. Hij corrigeert na ontvangst van de beschikking de aangifte loonheffingen over loontijdvakken waarvan de aangiftetermijn is verstreken en past voor de betreffende werknemer alsnog de 30%-regeling toe.

Vraag: Is na correctie de 30%-vergoeding in de relevante periode genoten in de zin van de overgangsregelingen?

Antwoord: Ja, na correctie is de vergoeding voor toepassing van de overgangsregelingen in de betreffende periode genoten.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Loonheffing algemeen

#4

Aanleiding: Een werkgever[voetnoot 1] kan onder voorwaarden dezelfde gericht vrijgestelde bedragen toepassen als die mogen worden toegepast voor werknemers die onder de cao Rijk vallen. In het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 juni 2022 (hierna: het Besluit, Stcrt. 2022, 18970) zijn in onderdeel 3.3.1 ten aanzien van dit onderwerp de volgende voorwaarden opgenomen:
(...) "Een werkgever die niet gebonden is aan de cao Rijk kan deze vergoedingen onder dezelfde voorwaarden met dezelfde fiscale gevolgen toekennen aan diens werknemers, mits deze werknemers vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden verkeren als ambtenaren op dienstreis." (...)

Paragraaf 22.1.1[voetnoot 2] van het Handboek Loonheffingen (hierna: het Handboek) 2023 vermeldt de volgende voorwaarde hiervoor:
(...) "In de CAO Rijk regelen de paragrafen 10.2 en 10.3 de vergoedingen voor ambtenaren op dienstreis. De verblijfkostenvergoedingen zijn tot bepaalde bedragen gericht vrijgesteld. U kunt dezelfde bedragen toepassen voor werknemers die wat hun uitgaven betreft vergelijkbaar zijn met ambtenaren op dienstreis." (...)

Een werkgever stelt zich in vooroverleg op het standpunt dat zijn werknemers wat betreft hun uitgaven vergelijkbaar zijn met ambtenaren op dienstreis. Die vergelijkbaarheid volstaat volgens hem voor het gericht vrijgesteld mogen uitbetalen van de bedragen waar ook werknemers die onder de cao Rijk vallen recht op hebben. Volgens de inspecteur geldt op grond van het Besluit dat:
- de werknemers vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden moeten verkeren als ambtenaren op dienstreis; én
- de werkgever dezelfde voorwaarden dient te hanteren en dezelfde vergoedingen dient te geven als die volgens de cao Rijk van toepassing zijn. Zie hoofdstuk 10.2 van de cao Rijk.

Vraag: Is de voorwaarde zoals geformuleerd in het Handboek (“vergelijkbaar zijn met”) soepeler dan de voorwaarden zoals geformuleerd in het Besluit ("onder dezelfde voorwaarden" en "gelijke omstandigheden")?

Antwoorden: Ja. Alhoewel het zeer waarschijnlijk wel de bedoeling is om hetzelfde beleid uit te dragen, hebben de bewoordingen niet exact dezelfde betekenis en ontbreekt bij de toelichting in het Handboek de voorwaarde dat de vergoedingen onder dezelfde voorwaarden toegekend dienen te worden.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Onroerende zaken

#5

Aanleiding: Een belastingplichtige is in 2022 geïmmigreerd naar Nederland. Voor die tijd had de belastingplichtige zijn hoofdverblijf in een eigen woning in het buitenland. Voor de verwerving van die eigen woning is hij vóór 1 januari 2013 een schuld aangegaan. De buitenlandse woning staat vanaf immigratie leeg. De belastingplichtige maakt aannemelijk dat de woning vanaf dat moment bestemd is voor verkoop.

Vraag: Is de verhuisregeling van artikel 3.111, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) van toepassing op de buitenlandse woning, zodat de belastingplichtige recht heeft op renteaftrek?

Antwoord: Ja.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.