12 maart 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Deze week 6 nieuwe kennisgroepstandpunten. De eerste drie gaan weer over de eigenwoningschuld. Kennisgroepstandpunt #5 gaat over het vaststellen van een individuele en buitensporige last in het kader van box 3. Ik kan me voorstellen dat het beoordelingskader nog niet bevredigend is. Kennisgroepstandpunt #6 gaat over de aftrekbaarheid van kosten die samenhangen met boetes en dwangsommen.

Dank voor het lezen!

Onroerende zaken

#1

Aanleiding: Een adviseur heeft advieskosten in rekening gebracht voor een lening die tot een eigenwoningschuld zou moeten leiden. Of de advieskosten worden in rekening gebracht voor aanpassing van een lening die al als eigenwoningschuld kwalificeert. De lening wordt echter niet afgesloten of aangepast.

Vraag: Zijn de kosten voor het advies aftrekbaar als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning als de lening niet wordt afgesloten of aangepast?

#2

Aanleiding: Een belastingplichtige heeft in 2010 zijn eerste eigen woning gekocht voor € 200.000 en is hiervoor een lening aangegaan. In 2015 heeft hij vervolgens € 30.000 geleend voor een verbouwing. De verbouwingslening voldoet aan de voorwaarden voor kwalificatie van een eigenwoningschuld (hierna: EWS). In 2018 heeft de belastingplichtige € 20.000 afgelost op de bestaande eigenwoningschuld (hierna: BEWS) van € 200.000.

De leningen van de belastingplichtige bestaan in 2023 uit:

1. Een BEWS van € 180.000, waarbij een resterende renteaftrektermijn tot 2040 (17 jaren resterend) geldt; en

2. Een EWS van € 22.000, waarbij een resterende aflos- en renteaftrektermijn tot 2045 (264 maanden resterend) geldt.

De belastingplichtige sluit in 2023 de leningen over naar een andere bank. Daarnaast gaat hij een annuïtaire lening van € 50.000 voor een verbouwing van zijn eigen woning aan.

Vraag: Welke BEWS en EWS heeft de belastingplichtige na het oversluiten van de leningen en het aangaan van de verbouwingslening en hoe lang is de rente aftrekbaar?

Antwoord: De belastingplichtige heeft na het oversluiten van de leningen en het aangaan van de verbouwingslening:

1. Een BEWS van € 180.000, waarbij een resterende renteaftrektermijn tot 2040 (17 jaren resterend) geldt.

2. Een EWS van € 22.000, waarbij een resterende aflos- en renteaftrektermijn van 264 maanden geldt.

3. Een EWS van € 20.000, waarbij een aflostermijn van 360 maanden geldt en een resterende renteaftrektermijn van 204 maanden.

4. Een EWS van € 30.000, waarbij een aflos- en renteaftrektermijn van 360 maanden geldt.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#3

Aanleiding: In 2001 gaat de belastingplichtige een schuld aan in verband met de verwerving van zijn eerste eigen woning. De schuld bedraagt € 60.000 en is een eigenwoningschuld. In 2011 is de schuld volledig afgelost. De belastingplichtige heeft daardoor tien jaar renteaftrek genoten voor een bedrag van € 60.000 (hierna: renteaftrekverleden).

In 2013 gaat de belastingplichtige zijn woning verbouwen en gaat hiervoor een schuld van € 60.000 aan. Deze schuld moet ten minste annuïtair in ten hoogste 360 maanden volledig worden afgelost om te kwalificeren als eigenwoningschuld (artikel 3.119c, derde lid, juncto vierde lid, onderdeel b, juncto zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)). De renteaftrek eindigt na 240 maanden doordat rekening moet worden gehouden met het renteaftrekverleden van de schuld in de periode tussen 2001 en 2011.

In 2023 verkoopt de belastingplichtige zijn eigen woning. Op dat moment bedraagt de eigenwoningschuld € 40.000. De aflossingsstand bedraagt hierdoor na verkoop € 40.000 met een resterende looptijd van 240 maanden en een resterende renteaftrektermijn van 120 maanden.

Vervolgens koopt de belastingplichtige in 2023 een nieuwe eigen woning. Er is in dit voorbeeld geabstraheerd van een eventuele eigenwoningreserve.

Vraag: Welke resterende aflos- en renteaftrektermijn gelden voor de schuld(en) voor de nieuwe eigen woning om deze schuld(en) als eigenwoningschuld(en) te kunnen aanmerken?

Antwoord: De volgende resterende aflos- en renteaftrektermijn gelden om de schuld(en) als eigenwoningschuld(en) aan te merken:

€ 40.000 met een resterende aflostermijn van 240 maanden en een renteaftrektermijn van 120 maanden;

€ 20.000 met een resterende aflos- en renteaftrektermijn van 360 maanden; en

Voor het meerdere geldt eveneens een resterende aflos- en renteaftrektermijn van 360 maanden.

Inkomstenbelasting niet-winst

#4

Aanleiding: Een kind van belastingplichtige heeft verschillende medische aandoeningen. Hierdoor kan het kind niet op normale wijze eten en is het volledig afhankelijk van sondevoeding. Daarnaast moet het kind zich volgens een door de huisarts ondertekende dieetbevestiging in 2022 aan meerdere diëten houden. Belanghebbende verkiest voor het kind biologische voeding boven reguliere voeding. Onder begeleiding en op advies van een arts wordt bij een bedrijf biologische sondevoeding afgenomen die op maat is gemaakt voor het kind van belastingplichtige. De kosten hiervan zijn hoger dan de kosten van reguliere sondevoeding en worden niet vergoed door de zorgverzekeraar. Reguliere sondevoeding wordt door de zorgverzekeraar wel vergoed.

Vragen:

1. Kwalificeren de kosten van (biologische) sondevoeding als uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?

2. Kwalificeren de kosten van (biologische) sondevoeding als uitgaven voor (andere) hulpmiddelen in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001?

3. Kwalificeren de kosten van (biologische) sondevoeding als uitgaven voor dieetkosten in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel f, Wet IB 2001?

Antwoorden:

1. Nee, (biologische) sondevoeding is geen (farmaceutisch) hulpmiddel. Sondevoeding bezit geen of niet alleen genees- of heelkundige werking.

2. Nee, (biologische) sondevoeding is geen middel dat hulp of ondersteuning biedt en is dus geen ander hulpmiddel.

3. Ja, net als reguliere voeding wordt de aftrek van de kosten van (biologische) sondevoeding beheerst door de forfaitaire regeling van de dieetaftrek. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan, kunnen de forfaitaire bedragen voor de betreffende (biologische)
diëten als uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking worden genomen.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#5

Aanleiding: De Hoge Raad heeft zich meerdere keren uitgelaten over de individuele en buitensporige last voor wat betreft de box 3-heffing, zie onder andere HR 6 april 2018 (ECLI:NL:HR:2018:511), HR 14 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:816), HR 29 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:831) en HR 2 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1047). Uit deze arresten is af te leiden welke aspecten van belang zijn om te bepalen of sprake is van een individuele en buitensporige last.

NB: Het vraagstuk van de individuele en buitensporige last ontwikkelt zich in de jurisprudentie. Dit memo geeft de stand van zaken tot de publicatiedatum met betrekking tot dit vraagstuk en beperkt zich tot de individuele en buitensporige last in relatie tot box 3.

Vraag: Welke aspecten zijn van belang bij het beoordelen of sprake is van een individuele en buitensporige last in box 3?

Antwoord: Allereerst moet worden gekeken of de box 3-heffing hoger is dan het werkelijk behaalde rendement (hierna: werkelijke rendement). Als dit niet het geval is, dan leidt de toepassing van de wettelijke regeling niet tot een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EP EVRM) en is geen sprake van een individuele en buitensporige last. Als de box 3-heffing hoger is dan het werkelijke rendement, is het van belang te kijken of de belastingplichtige de heffing uit zijn inkomen kan voldoen (zie HR 2 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1047) zonder dat dit ertoe leidt dat de belastingplichtige onder de bijstandsnorm komt. Als dit mogelijk is, dan is geen sprake van een individuele en buitensporige last. Als dit niet mogelijk is en belanghebbende de heffing dus alleen kan betalen uit zijn vermogen, is sprake van interen op het vermogen. Het hangt dan af van de overige feiten en omstandigheden en de gehele financiële situatie van belanghebbende in samenhang met de box 3- heffing of er sprake is van een individuele en buitensporige last.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Winstbepaling

#6

Aanleiding:
Belastingplichtige heeft boetes en dwangsommen opgelegd gekregen. Belastingplichtige maakt in dat verband kosten voor de inhuur van advocaten en juridisch adviseurs. Daarnaast is er een juridische afdeling met eigen personeel dat zich onder meer daarmee bezighoudt. Op grond van artikel 3.14, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) komen bij het bepalen van de winst niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met opgelegde boetes (eerste lid, aanhef en onderdeel c) en dwangsommen (eerste lid, aanhef en onderdeel i).

Vragen:

1. Vallen kosten en lasten die verband houden met en gemaakt zijn vóór de oplegging van een geldboete onder de aftrekuitsluiting van artikel 3.14, eerste lid aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001?

2. Vallen kosten en lasten van juridische bijstand die verband houden met een dwangsom en die gemaakt zijn vóór de verbeurdverklaring van een dwangsom onder de aftrekuitsluiting van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel i, Wet IB 2001?

3. Vallen de kosten van de interne juridische afdeling ook onder de aftrekbeperking indien deze op enigerlei wijze samenhangen met de opgelegde geldboeten en verbeurd verklaarde dwangsommen?

Antwoorden:

1. Nee, kosten die vóór het tijdstip van oplegging van de boete zijn gemaakt, zijn geen kosten die "verband houden met" de opgelegde geldboete waar het blijkens de tekst van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001 om gaat. Kosten die zijn gemaakt na het tijdstip van het opleggen van de geldboete en verband houden met die geldboete zijn niet aftrekbaar. De woorden ”verband houden met” in het licht van artikel 3.14, eerste lid, Wet IB 2001 betekenen ten aanzien van kosten voor juridische bijstand dat deze niet aftrekbaar zijn wanneer deze zijn gemaakt in verband met een opgelegde geldboete in de zin van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001.

2. Nee, kosten en lasten van juridische bijstand die verband houden met een dwangsom en die gemaakt zijn vóór verbeurdverklaring van die dwangsom vallen niet onder de aftrekuitsluiting van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel i, Wet IB 2001. Kosten die zijn gemaakt na het tijdstip van het verbeurd verklaren van de dwangsom en verband houden met die dwangsom zijn niet aftrekbaar. De woorden “verband houden met” in het licht van artikel 3.14, eerste lid, Wet IB 2001 betekenen ten aanzien van kosten voor juridische bijstand dat deze niet aftrekbaar zijn wanneer deze zijn gemaakt in verband met een verbeurd verklaarde dwangsom in de zin van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel i, Wet IB 2001.

3. Ja, de kosten van de interne juridische afdeling vallen ook onder de aftrekbeperking indien deze op enigerlei wijze samenhangen met de opgelegde geldboeten en verbeurd verklaarde dwangsommen (zie Kamerstukken II 1988/89, 20 874, nr. 3, p. 8-10). Het gaat om alle kosten die daarmee verband houden. Ook moet “verband houden met” ruim worden uitgelegd (HR 5 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5057). Bij de vaststelling van deze kosten verdient de opmerking van de staatsecretaris tijdens de parlementaire behandeling (Kamerstukken II 1988/89, 21 184, nr. 6, p. 3) aandacht. Hierin verwoordde de staatssecretaris, naar aanleiding van de vraag of ook de indirecte kosten tot de kantinekosten worden gerekend, dat het gaat om alle kosten en lasten die verband houden en dat de inspecteur in het algemeen niet op kleinigheden zal letten. Het moet volgens hem gaan om kosten die duidelijk traceerbaar zijn. Ook volgt onder andere uit HR 25 september 1957, ECLI:NL:HR:1957:AY1665 dat wanneer sprake is van kosten die ook in belangrijke mate zien op niet onder de aftrekuitsluiting vallende activiteiten, dat deze kosten evenredig moeten worden verdeeld over de wel en niet hieronder vallende activiteiten.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.