20250527 APA 000001
Samenvatting
Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.
Feiten
X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [76 – 150] personeelsleden en behoort tot de Z-groep. Z is gevestigd buiten de Europese Unie en functioneert als het hoofdkantoor van de Z- groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de industriële sector. X verricht marketingsupport- en verkoopactiviteiten ten behoeve van Z. Z verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep, zoals onderzoek en ontwikkeling, strategisch management, en bepaalt de marketing- en verkoopstrategie. Z is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. Voorts draagt Z de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. Z heeft een marketingsupport- en verkoopcontract gesloten met X voor de verkoop van producten aan klanten in een bepaald territoriaal gebied. X is verantwoordelijk voor de verkoop van producten en verricht marketing-supportactiviteiten in het door Z aangewezen territorium. X verkoopt producten aan groothandelsklanten en retailklanten. X is geen eigenaar van waardevolle activa en draagt slechts beperkt marktrisico en beperkt debiteurenrisico. Z draagt het valutarisico wanneer X in een andere valuta dan de euro inkomsten rapporteert. De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de marketingsupport- en verkoopactiviteiten verricht door X.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). 20250527 APA 000001
Overwegingen
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus), en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige, dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X in vergelijking met die van Z als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden aangemerkt als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de marketingsupport- en verkoopactiviteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van brutomarges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de brutomarge is mede afhankelijk van kostenrubricering, en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (Transactional Net Margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is de omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende marketingsupport- en verkoopfuncties, de gebruikte activa en de door X gedragen risico’s.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmarkstudie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.
Conclusie
Partijen hebben vastgesteld dat voor de marketingsupport- en verkoopactiviteiten die X uitoefent een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen, waarvan de lower quartile 3,25% bedraagt en de upper quartile 10,72%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd, met een op basis van de feiten en omstandigheden passende beperkte afwijking van het werkelijke resultaat ten opzichte van het gebudgetteerde resultaat. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028. 20250527 APA 000001