20250513 ATR 000012
Samenvatting
Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid voor de jaren 2025 tot en met 2029.
Feiten
Y is een rechtsvorm aangegaan naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU), waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten (verdragsland A). Y heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar is vormgegeven door middel van een overeenkomst tussen een beheerder en de participanten. Y wordt beheerd door Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A. Z heeft het juridisch eigendom van de bezittingen. Z heeft geen economisch belang in Y. Y houdt het volledige economische belang in een aantal rechtsvormen aangegaan naar het recht van verdragsland A. Deze rechtsvormen zijn opgenomen op de rechtsvormenlijst behorende bij het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen en zijn vergelijkbaar met een commanditaire vennootschap. Voor doeleinden van dit verzoek wordt er vanuit gegaan dat deze rechtsvormen transparant zijn naar Nederlandse fiscale maatstaven. Elke rechtsvorm bezit een Nederlandse onroerende zaak. De beherende vennoot van iedere van deze rechtsvormen is W, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A. Het doel van Y is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal (direct of indirect) te investeren in onroerende zaken. Y oefent geen activiteiten uit die het beleggingscriterium ontstijgen. Y wordt, conform de geïmplementeerde Richtlijn 2011/61/EU respectievelijk Richtlijn 2009/65/EG in verdragsland A, niet aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten. Tevens heeft Y een rechtsvorm die niet vergelijkbaar is met een naamloze vennootschap (nv) of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv). Deelname van investeerders vindt plaats via bewijzen van deelgerechtigdheid. In de fondsovereenkomst is opgenomen dat het mogelijk is om participatiebewijzen over te dragen aan een andere investeerder of aan een derde, mits de verkrijger een gekwalificeerde investeerder is. Y heeft meerdere participanten die bewijzen van deelgerechtigdheid houden. 20250513 ATR 000012
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van Y naar Nederlandse fiscale maatstaven. Buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd aan de hand van het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen van 9 november 2024 (Staatsblad 2024, 339) dat uitvoering geeft aan de in (onder andere) artikel 1a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode. Tevens is relevant het kennisgroepstandpunt van 4 december 2024, KG:211:2024:16. Voor de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening of transparant fonds als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb respectievelijk artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) is het Fondsenbesluit (Besluit van 27 november 2024, nr. 2024-9447) relevant. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter is voorbehouden voor situaties waarin sprake is van voldoende economische nexus in Nederland. Deze bepaling inzake de economische nexus is in dit geval niet van toepassing, omdat het gaat om de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Voor de kwalificatie van Y voor het jaar 2025 en verder is de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling van belang. Het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen en de daarbij als bijlage opgenomen rechtsvormenlijst zijn in het kader van de kwalificatie van Y relevant. De buitenlandse rechtsvorm van Y is niet opgenomen op de rechtsvormenlijst. Op grond van het kennisgroepstandpunt KG:211:2024:16 is de rechtsvorm van Y een niet- vergelijkbare rechtsvorm, indien sprake is van slechts één participant.
4. Indien de buitenlandse rechtsvorm voldoet aan de definitie van het fonds voor gemene rekening of transparant fonds zoals opgenomen in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb respectievelijk artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet IB, dan wordt de buitenlandse rechtsvorm aangemerkt als fonds voor gemene rekening of transparant fonds. Voor de kwalificatie als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening is het van belang dat de buitenlandse rechtsvorm (materieel) wordt aangemerkt als een beleggingsfonds in de zin van artikel 1:1 van de Wft.
5. Het doel van Y is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal te investeren. Y drijft geen onderneming. 20250513 ATR
0000126. Om te kwalificeren als voor fonds voor gemene rekening dient Y (materieel) te worden aangemerkt als beleggingsfonds in de zin van artikel 1:1 van de Wft. Relevant daarbij is het Fondsenbesluit waarin wordt bevestigd dat wanneer een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten in de EU-lidstaat van herkomst van de instelling conform Richtlijn 2011/61/EU respectievelijk Richtlijn 2009/65/EG niet wordt aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten en een rechtsvorm bezit die niet vergelijkbaar is met een nv of bv, deze beleggingsinstelling voor de toepassing van artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb aan te merken is als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft. Aangezien Y in verdragsland A niet wordt aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging en zij daarnaast een rechtsvorm bezit die niet vergelijkbaar is met een nv of bv kan worden geconcludeerd dat Y materieel kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds in de zin van 1:1 van de Wft.
7. Y is vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening als ze tevens voldoet aan de overige voorwaarden van artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb, waarbij het Fondsenbesluit relevant is. Daarbij kan er slechts sprake zijn van een fonds voor gemene rekening indien het fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden voor gemene rekening belegt of anderszins gelden aanwendt. Ook geldt als eis dat sprake moet zijn van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid. Dit betekent dat alleen sprake kan zijn van een fonds voor gemene rekening als de bewijzen van deelgerechtigdheid (ook) aan derden kunnen worden vervreemd. Ook de verkoop aan een groepsmaatschappij en de verkoop aan bloed- en aanverwanten vormen in dit verband een vervreemding aan een derde. De bewijzen deelgerechtigdheid worden niet als verhandelbaar aangemerkt indien vervreemding uitsluitend kan plaatsvinden aan het fonds zelf.
8. Zoals in de feiten opgemerkt zijn de activiteiten van Y gericht op het behalen van beleggingsvoordelen voor meerdere deelgerechtigden. Daarnaast is het op basis van de fondsovereenkomst van Y voor de deelgerechtigden mogelijk om de bewijzen van deelgerechtigdheid over te dragen aan andere deelgerechtigden in het fonds en niet deelgerechtigden in het fonds, mits de verkrijger een gekwalificeerde investeerder is.
9. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat Y voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet wordt aangemerkt als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening en derhalve niet transparant is.
Conclusie
Y is voor Nederlandse fiscale maatstaven niet transparant. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2029.