rul-20250408-apa-000011

20250408 APA 000011

Samenvatting

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten

X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep met [151 – 300] personeelsleden in Nederland. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de industriële sector. X verricht de belangrijkste kernfuncties van de Z-groep zoals strategisch management, onderzoek en ontwikkeling, sales en marketing en verleent gerelateerde diensten. X is de eigenaar van de belangrijke immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. Voorts draagt X de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. Buitenlandse dochtermaatschappijen van X ondersteunen X met de volgende dienstverlening waarover zekerheid vooraf wordt gevraagd: 1. Toll manufacturing Één van de buitenlandse dochtermaatschappijen produceert halffabrikaten voor X. X coördineert daarvoor het inkoopproces en koopt alle grondstoffen die worden gebruikt tijdens de productie en is de eigenaar van alle grondstoffen en halffabrikaten. 2. Contract-R&D Één van de buitenlandse dochtermaatschappijen verricht contract-R&D voor en onder aansturing van X. X neemt alle beslissingen omtrent de contract-R&D en is eigenaar van de daarmee ontwikkelde immateriële activa. 3. Verkoopbemiddeling en bijbehorende dienstverlening Een aantal buitenlandse dochtermaatschappijen bemiddelen in hun lokale markten bij de verkoop van producten van X, waarbij hun functies en activiteiten van zodanige doorslaggevende betekenis zijn bij het tot stand komen van verkopen bij nieuwe klanten en bij nieuwe verkopen aan bestaande klanten dat onafhankelijke derden een verkoopgerelateerde beloning zouden afspreken. Verder ondersteunen zij het verkoopproces met dienstverlening en technische assistentie aan die externe klanten. 4. Verkopen/distributie Een aantal buitenlandse dochtermaatschappijen verkopen en distribueren producten van X en verlenen gerelateerde diensten aan externe klanten in het aan hen toegewezen geografische gebied. 5. Contract manufacturing Één van de buitenlandse dochtermaatschappijen (Y) verricht contract manufacturing activiteiten voor en onder aansturing van X. X verkoopt halffabrikaten aan Y die daar vervolgens 20250408 APA 000011eindproducten van maakt. Y koopt zelf geen halffabrikaten in van andere leveranciers dan X. Gedurende het productieproces is Y eigenaar van de halffabrikaten. Verder houdt Y voorraden om te kunnen voldoen aan de vraag naar eindproducten door externe klanten in hun lokale markt. 6. Logistieke diensten Één van de buitenlandse dochtermaatschappijen verricht logistieke diensten voor en onder aansturing van X. De buitenlandse dochtermaatschappijen lopen bij hun dienstverlening aan X beperkte risico’s.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transacties zijn de functies van de buitenlandse dochtermaatschappijen in vergelijking met die van X als uitvoerend te beschouwen. De buitenlandse dochtermaatschappijen kunnen daarom worden beschouwd als de minst complexe partijen in de gelieerde transacties en zijn derhalve aangemerkt als tested parties.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de dienstverlenende activiteiten van de buitenlandse dochtermaatschappijen van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede 20250408 APA 000011afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. Daarbij zijn in dit geval de volgende maatstaven gekozen omdat die de relevante indicatoren zijn voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door de buitenlandse dochtermaatschappijen bij de respectievelijke gelieerde transacties: Gelieerde transactie Maatstaf
1. Toll manufacturing Relevante kosten
2. Contract-R&D Relevante kosten
3. Verkoopbemiddeling en bijbehorende dienstverlening Omzet
4. Verkopen/distributie Omzet
5. Contract manufacturing Relevante kosten
6. Logistieke diensten Relevante kosten
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van de buitenlandse dochtermaatschappijen. 20250408 APA 000011

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de diensten die de buitenlandse dochtermaatschappijen verlenen aan X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de in overweging 3 opgesomde maatstaven at arm’s-length is. Voor de toll manufacturing valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 4,48% bedraagt en de upper quartile 22,52%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage boven de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Voor de contract-R&D valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 9,41% bedraagt en de upper quartile 26,46%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage beneden de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Voor de verkoopbemiddeling en bijbehorende dienstverlening valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,59% bedraagt en de upper quartile 4,85%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage beneden de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Voor de verkopen/distributie valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1% bedraagt en de upper quartile 3,3%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage boven de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Voor de contract manufacturing valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,9% bedraagt en de upper quartile 7,5%. In de vaststellingsovereenkomst is een punt nabij de mediaan gehanteerd. Voor de logistieke diensten valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 3,18% bedraagt en de upper quartile 18,98%. In de vaststellingsovereenkomst is een punt nabij de mediaan gehanteerd. De bovenstaande afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.