20250401 ATR 000007
Samenvatting
Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een buitenlands samenwerkingsverband naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2025 tot en met 2029.
Feiten
A is de tophoudster van een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. A houdt middellijk het volledige belang in X, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. In Nederland worden door X en de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [> 1.000] werknemers. A houdt eveneens het volledige belang in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU-lidstaat B). X en Y houden het belang in Z, een rechtsvorm die wordt beheerst door het recht van EU-lidstaat B en die is aangegaan door X en Y in een hoedanigheid vergelijkbaar met respectievelijk een commanditair en beherend vennoot. Er is geen relevante wetswijziging van het buitenlandse recht waardoor Z wordt beheerst ten opzichte van het kwalificatiejaar op de rechtsvormenlijst. De activiteiten van Z zijn gericht op het behalen van beleggingsvoordelen voor slechts één deelgerechtigde, zijnde X. Y deelt niet in de beleggingsvoordelen van Z.
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van Z naar Nederlandse fiscale maatstaven. Buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd aan de hand van het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen van 9 november 2024 (Staatsblad 2024, 339) dat uitvoering geeft aan de in (onder andere) artikel 1a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode. Voor de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening of transparant fonds als bedoeld in artikel 2, vierde lid van de Wet Vpb respectievelijk artikel 8, derde lid van de Wet Vpb juncto artikel 2.14bis van de Wet IB en het besluit van 27 november 2024, Stcrt. 2024, 38389 (Fondsenbesluit) relevant. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang. 20250401 ATR 000007
Overwegingen
1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm een Ruling met een internationaal karakter is voorbehouden voor situaties waarin sprake is van voldoende economische nexus in Nederland. Deze bepaling inzake de economische nexus is niet van toepassing, omdat het gaat om de kwalificatie van de rechtsvorm van een buitenlands samenwerkingsverband. De kwalificatie van Z is van belang voor de Nederlandse belastingheffing. Ten overvloede kan worden opgemerkt dat het concern in dit geval in Nederland over economische nexus beschikt. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden
2. Het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen en de daarbij als bijlage opgenomen rechtsvormenlijst zijn in het kader van de kwalificatie van Z relevant. De rechtsvorm van Z is opgenomen op de rechtsvormenlijst als buitenlandse rechtsvormen waarvan wordt vermoed dat de rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse commanditaire vennootschap (cv). Zoals in de toelichting opgenomen bij het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen geeft de indicatie op de lijst in verreweg de meeste gevallen duidelijkheid en zekerheid. In de feiten is opgemerkt dat van een relevante wetswijziging geen sprake is.
3. Van de kwalificatie in overeenstemming met de rechtsvormenlijst wordt afgeweken indien het buitenlandse samenwerkingsverband voldoet aan de definitie van het fonds voor gemene rekening of transparant fonds zoals opgenomen in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb respectievelijk artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet IB. In de wettelijke definitie van het fonds voor gemene rekening zijn in artikel 2, vierde lid van de Wet Vpb vijf vereisten opgenomen. Voor wat betreft de definitie van het transparante fonds als bedoeld in artikel 2.14bis, zevende lid van de Wet IB gelden er drie vereisten. Eén van de vereisten om te kwalificeren als een fonds voor gemene rekening of transparant fonds is dat sprake is van het beleggen ‘voor gemene rekening’. Zoals in de feiten is opgemerkt, is in het gegeven geval geen sprake van beleggen ‘voor gemene rekening’ in de zin van onderdeel 3.1 van het Fondsenbesluit. Alleen X deelt in de beleggingsvoordelen van Z. Derhalve kwalificeert Z niet als een fonds voor gemene rekening of transparant fonds.
4. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat Z voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet wordt aangemerkt als transparant.
Conclusie
Z is voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2029.