20250325 ATR 000001
Samenvatting
Aanleiding
Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap, de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm naar Nederlandse fiscale maatstaven, en of er sprake is van buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting op het niveau van de commanditaire vennoot. Men vraagt zekerheid voor de jaren 2025 tot en met 2029, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2024.
Feiten
X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. X fungeert als een platform waar arbeid en kapitaal samen komen. De arbeid wordt geleverd door Z, de beherend vennoot van X. Z is een naar Nederlands recht opgerichte en in Nederland gevestigde vennootschap. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X en beschikt over professionele kennis en (internationale) ervaring in deze sector. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking. De groep is actief in de dienstverlenende sector. De activiteiten worden uitgeoefend door [11 – 25] werknemers in Nederland. X drijft een materiële onderneming in Nederland. De commanditaire vennoot van X, A, is een rechtsvorm aangegaan naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie, waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland B). Er is geen relevante wetswijziging van het buitenlandse recht waardoor A wordt beheerst ten opzichte van het kwalificatiejaar op de rechtsvormenlijst. Het doel van A is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal te investeren (in X). A oefent geen activiteiten uit die het beleggingscriterium ontstijgen. A heeft geen rechtspersoonlijkheid en is vormgegeven door middel van voorwaarden van beheer en bewaring. A wordt, conform de geïmplementeerde Richtlijn 2011/61/EU respectievelijk Richtlijn 2009/65/EG in Verdragsland B, niet aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten. Tevens heeft A een rechtsvorm die niet vergelijkbaar is met een naamloze vennootschap (nv) of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv). Deelname van investeerders vindt plaats via bewijzen van deelgerechtigdheid. Uit de voorwaarden van A blijkt dat de bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden overgedragen aan derden.
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van X naar Nederlandse fiscale maatstaven. Voor de kwalificatie van de commanditaire vennootschap is de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en het begrip fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en het Fondsenbesluit (Besluit van 27 november 2024, nr. 2024-9447) relevant. 20250325 ATR 000001 Tevens ziet het verzoek om zekerheid vooraf op de kwalificatie van A naar Nederlandse fiscale maatstaven. Buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd aan de hand van het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen van 9 november 2024 (Staatsblad 2024, 339) dat uitvoering geeft aan de in (onder andere) artikel 1a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode. Voor de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening of transparant fonds als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb respectievelijk artikel 8, derde lid van de Wet Vpb juncto artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) is het Fondsenbesluit relevant. Tot slot ziet het verzoek op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat de niet in Nederland gevestigde commanditaire vennoot van X beschikt over een Vaste inrichting in Nederland gelet op artikel 17, derde lid, onder a juncto artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. De groep oefent in Nederland relevante operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van dit lichaam binnen de groep.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Op basis van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen is X, zijnde een commanditaire vennootschap, transparant. X is niet aan te merken als een fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb, omdat X activiteiten verricht die het beleggingscriterium te boven gaan. X drijft namelijk een materiële onderneming.
4. Voor de kwalificatie van A is de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling van belang. Het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen en de daarbij als bijlage opgenomen rechtsvormenlijst zijn in het kader van de kwalificatie van A relevant. De rechtsvorm van A is opgenomen op de rechtsvormenlijst als buitenlandse rechtsvormen waarvan wordt vermoed dat de rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse commanditaire vennootschap. Zoals in de toelichting opgenomen geeft de indicatie op de lijst in verreweg de meeste gevallen duidelijkheid en zekerheid. Er geldt een voorbehoud voor een relevante wijziging in het buitenlandse recht van de staat waardoor de rechtsvorm wordt beheerst ten opzichte van het moment van kwalificatie. In de feiten is opgemerkt dat van een relevante wetswijziging geen sprake is.
5. Van de kwalificatie in overeenstemming met de rechtsvormenlijst wordt afgeweken indien het buitenlandse samenwerkingsverband voldoet aan de definitie van het fonds voor gemene rekening of transparant fonds zoals opgenomen in artikel 2, vierde lid, van de Wet 20250325 ATR 000001Vpb respectievelijk artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet IB. Voor de kwalificatie als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening is het van belang dat het buitenlandse samenwerkingsverband (materieel) wordt aangemerkt als een beleggingsfonds in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
6. Het doel van A is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal te investeren. A drijft geen onderneming.
7. A wordt materieel aangemerkt als beleggingsfonds in de zin van artikel 1:1 van de Wft. Relevant daarbij is het Fondsenbesluit waarin wordt bevestigd dat wanneer een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten in de EU-lidstaat van herkomst van de instelling conform Richtlijn 2011/61/EU respectievelijk Richtlijn 2009/65/EG niet wordt aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten. Tevens mag A niet een rechtsvorm hebben die vergelijkbaar is met een nv of bv. Indien voldaan wordt aan deze twee voorwaarden, dan is deze beleggingsinstelling voor de toepassing van artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb aan te merken is als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft. Aangezien A in Verdragsland B niet wordt aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging en zij daarnaast een rechtsvorm bezit die niet vergelijkbaar is met een nv of bv (maar met een Nederlandse commanditaire vennootschap) kan worden geconcludeerd dat A materieel kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds in de zin van 1:1 van de Wft.
8. A is vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening als ze tevens voldoet aan de overige voorwaarden van artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb, waarbij het Fondsenbesluit relevant is. Daarbij kan er slechts sprake zijn van een fonds voor gemene rekening indien het fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden voor gemene rekening belegt of anderszins gelden aanwendt. Ook geldt als eis dat sprake moet zijn van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid. Dit betekent dat alleen sprake kan zijn van een fonds voor gemene rekening als de bewijzen van deelgerechtigdheid (ook) aan derden kunnen worden vervreemd. Ook de verkoop aan een groepsmaatschappij en de verkoop aan bloed- en aanverwanten vormen in dit verband een vervreemding aan een derde. De bewijzen van deelgerechtigdheid worden niet als verhandelbaar aangemerkt indien vervreemding uitsluitend kan plaatsvinden aan het fonds zelf.
9. Zoals in de feiten is opgemerkt zijn de activiteiten van A gericht op het behalen van beleggingsvoordelen voor de deelgerechtigden. Daarnaast is het op basis van de voorwaarden van A voor de deelgerechtigden mogelijk om de bewijzen van deelgerechtigdheid over te dragen aan derden.
10. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat A voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet kan worden aangemerkt als vergelijkbaar met een fonds voor gemene rekening en derhalve niet-transparant is voor Nederlandse fiscale maatstaven.
11. De investeringsactiviteiten van X worden gekenmerkt door actieve betrokkenheid (beleidsmatige invloed) bij de portfoliovennootschappen en ontstijgen het beleggingscriterium. Deze activiteiten worden vanuit Nederland verricht. Zoals eerder opgemerkt drijft X een materiële onderneming in Nederland voor toepassing van de Nederlandse belastingwet.
12. Op grond van artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb kan een buitenlandse vennootschap aangemerkt worden als buitenlands belastingplichtige indien zij deelneemt in een in Nederland gedreven onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoot in X buitenlands belastingplichtig kan zijn indien de commanditaire vennootschap een onderneming drijft naar Nederlandse fiscale maatstaven. 20250325 ATR
00000113. Zoals hiervoor is opgemerkt drijft X een materiële onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoot van X, A, wordt geacht in Nederland inkomen te genieten op grond van artikel 17, derde lid, onderdeel a in combinatie met de fictie van artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb. Om uitvoer te geven aan de Nederlandse belastingplicht van A heeft A bij fictie een Vaste inrichting in Nederland. Een evenredig gedeelte van alle activa en passiva van X alsmede van de daarmee verband houdende resultaten wordt toegerekend aan de Vaste inrichting van A.
Conclusie
X is voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant A is voor Nederlandse fiscale maatstaven niet transparant. A is buitenlands belastingplichtig in Nederland en wordt als gerechtigde in X geacht Nederlands inkomen te genieten. Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2029.