rul-20250325-apa-000006

20250325 APA 000006

Samenvatting

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [1 – 10] personeelsleden in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de handelssector. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU) en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep. Y verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals sales en marketing, en verleent gerelateerde diensten aan klanten. Y is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. Voorts draagt Y de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. X is verantwoordelijk voor het leveren van logistieke diensten aan Y. X fungeert als centraal distributiecentrum met strategische ligging en verbindingen binnen de EU. X verzorgt het import- en douaneproces, de fysieke afhandeling van ontvangst/opslag/distributie van de producten, en werkt ter aanvulling van haar logistieke- en opslagcapaciteiten samen met verschillende derde partijen die vervoers-, opslag-, en logistieke diensten verlenen. Verder verleent X ondersteuning aan het verkoopteam van Y door het beantwoorden van vragen van klanten, het oplossen van problemen van klanten, het geven van ondersteuning aan klanten, en het incidenteel verwerken van bestellingen. Slechts uit praktische overwegingen, om de logistieke afhandeling efficiënter te laten verlopen en snellere distributie mogelijk te maken, en niet vanwege anti-fiscale redenen, verloopt de omzetstroom via X. X verricht geen relevante verkoopactiviteiten en draagt geen risico’s, maar verricht daarbij feitelijk vooral een administratieve functie binnen het kader van haar logistieke- en distributieactiviteiten. X voert haar activiteiten uit onder aansturing en regie van Y. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van de arm’s-length beloning van haar logistieke- en distributieactiviteiten ten behoeve van Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- 20250325 APA 000006commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X in vergelijking met die van Y als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de logistieke- en distributieactiviteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval zijn de operationele kosten gekozen als maatstaf omdat de operationele kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X. Met betrekking tot de omzetstroom verricht X geen relevante verkoopactiviteiten en draagt geen risico’s, maar verricht feitelijk vooral een administratieve functie. In overeenstemming met paragraaf 3.2.3 van het Verrekenprijsbesluit 2022 wordt X daarom beloond met een winstopslag over de eigen relevante operationele kosten, en niet middels een omzetgerelateerde beloning.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de logistieke- en distributieactiviteiten die X uitoefent een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s-length is. 20250325 APA 000006Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,97% bedraagt en de upper quartile 11,86%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028