rul-20250318-atr-000014

20250318 ATR 000014

Samenvatting

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een commanditaire vennootschap en de buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2025 tot en met 2029.

Feiten

X is een commanditaire vennootschap aangegaan naar het recht van Nederland. X fungeert als een platform waar arbeid en kapitaal samen komen. De arbeid wordt geleverd door Y, de beherend vennoot opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [26 – 75] werknemers. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X en beschikt over professionele kennis en (internationale) ervaring in deze sector. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking. Het concern is actief in de dienstverlenende sector. Het doel van X is om te investeren in één of verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. De investeringen in de portfoliovennootschappen zal X aanhouden via een Coöperatie, opgericht naar het recht van en gevestigd in Nederland.

Rechtskader

Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van X naar Nederlandse fiscale maatstaven. Voor de kwalificatie van de commanditaire vennootschap voor 2025 en verder is de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en het begrip fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en het Fondsenbesluit (Besluit van 27 november 2024, nr. 2024-9447) relevant. Tevens ziet het verzoek op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat gelet op artikel 17, derde lid, onder a juncto artikel 17a, onderdeel b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) de niet in Nederland gevestigde commanditaire vennoten van X beschikken over een vaste inrichting in Nederland. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang. 20250318 ATR 000014

Overwegingen

1. Het concern oefent, middels haar Nederlandse vennootschappen, in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Met de inwerkingtreding van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wordt de commanditaire vennootschap voor Nederlandse fiscale maatstaven als transparant beschouwd tenzij deze voldoet aan de criteria voor een fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb.
4. De investeringsactiviteiten van X worden gekenmerkt door actieve betrokkenheid (beleidsmatige invloed) bij de portfoliovennootschappen en gaan normaal vermogensbeheer te boven. Deze activiteiten worden vanuit Nederland verricht. Derhalve drijft X een materiële onderneming in Nederland voor toepassing van de Nederlandse belastingwet.
5. X is niet aan te merken als een fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet Vpb, omdat X activiteiten verricht die het beleggingscriterium te boven gaan. X drijft namelijk een materiële onderneming. Dit betekent dat X voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant is.
6. Op grond van artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb kan een buitenlandse vennootschap aangemerkt worden als buitenlands belastingplichtige indien zij deelneemt in een in Nederland gedreven onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoten in de commanditaire vennootschap buitenlands belastingplichtig kunnen zijn indien de commanditaire vennootschap een onderneming drijft naar Nederlandse fiscale maatstaven.
7. Zoals hiervoor opgemerkt drijft X een materiële onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoten van X worden geacht in Nederland inkomen te genieten op grond van artikel 17, derde lid, onderdeel a in combinatie met de fictie van artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb. Om uitvoer te geven aan de Nederlandse belastingplicht van de buitenlandse commanditaire vennoten hebben deze vennoten bij fictie een Vaste inrichting in Nederland. Een evenredig gedeelte van alle activa en passiva van X alsmede de daarmee verband houdende resultaten wordt toegerekend aan de vaste inrichting van de buitenlandse commanditaire vennoten.

Conclusie

X is voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant. De buitenlandse investeerders zijn buitenlands belastingplichtig in Nederland en worden geacht Nederlands inkomen te genieten. 20250318 ATR 000014 Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2029. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de Belastingdienst en X ook overeenstemming hebben bereikt over aspecten die niet vallen onder het bereik van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het betreft hier de deelnemingsvrijstelling en de inhoudingsvrijstelling, beiden in de nationale situatie.