rul-20250318-atr-000002

20250318 ATR 000002

Samenvatting

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of de deelnemingsvrijstelling in de Vennootschapsbelasting van toepassing is. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X houdt een belang in Y. Y is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie. Verzoeker is gevraagd om additionele informatie ten behoeve van het ingediende verzoek aan te leveren. Verzoeker heeft na dit verzoek om informatie besloten het verzoek in te trekken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in artikel 13, negende lid van de Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in artikel 13, elfde lid van de Wet Vpb. De deelnemingsvrijstelling moet op het niveau van de directe deelneming worden getoetst. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X is gewezen op de additionele informatie die moet worden verstrekt voor het in behandeling nemen van het verzoek onder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.
2. Het verzoek om zekerheid vooraf is vervolgens ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. 20250318 ATR 000002
3. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.