rul-20250311-apa-000005

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [151 – 300] personeelsleden in Nederland en behoort tot de Z -groep. De Z -groep is actief in de industriële sector. Z is gevestigd buiten de Europese Unie (EU) en functioneert als het hoofdkantoor van de Z -groep. De Z -groep produceert en verkoopt producten aan klanten wereldwijd. Binnen de Z -groep is X verantwoordelijk voor distributie – en verkoopactiviteiten in Nederland en in landen in de regio Europa, Midden -Oosten en Afrika (EMEA) waar geen gelieerde verkoopentiteit is gevestigd. Tevens is X verantwoordelijk voor het verlenen van ondersteunende logistieke diensten. Met betrekking tot de distributie – en verkoopactiviteiten koopt X producten van gelieerde buitenlandse leveranciers en verkoopt deze producten aan derden. De ondersteunende logistieke activiteiten van X bestaan uit magazijnwerkzaamheden, distributie, logistiek, controleren van voorraden en order management. X verkrijgt de producten van buitenlandse gelieerde leveranciers en levert deze producten vervolgens aan buitenlandse gelieerde verkoopmaatschappijen. X draagt beperkte risico’s bij het verrichten van de distributie – en verkoopactiviteiten en ondersteunende logistieke activiteiten. X bezit geen waardevolle activa. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van de arm’s -lengthbeloning voor de verrichte distributie – en verkoopactiviteiten en ondersteunende logistieke activiteiten. Bij de uitoefening van de bovengenoemde activiteiten behaalt X omzet uit transacties met gelieerde entiteiten gevestigd in laagbelastende staten. Deze omzet is minder dan 30% van de totale omzet die X behaalt met de bovengenoemde activiteiten.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s -lengthbeloning). Het arm’s -lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO -modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO -commentaar op artikel 9 van het OESO -modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO -richtlijnen) wordt het arm’s -lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet -coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Paginanummer 2 van 3

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties. X verricht in het kader van haar operationele bedrijfsvoering een aantal transacties met gelieerde entiteiten gevestigd in landen die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet -coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden, zoals genoemd in paragraaf 3 van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De omvang van deze gelieerde transacties vormt een niet – substantieel (geïnterpreteerd als minder dan 30%) deel van de omzet van X. De gevraagde zekerheid vooraf heeft voorts geen rechtstreekse betrekking op de fiscale gevolgen van specifieke transacties met deze gelieerde entiteiten.
2. De OESO -richtlijnen beschrijven dat een arm’s -lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transacties zijn de functies van X in vergelijking met die van de buitenlandse gelieerde leveranciers als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transacties en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO -richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s -lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de distributie – en verkoopactiviteiten en ondersteunende logistieke activiteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. Ten aanzien van de distributie – en verkoopactiviteiten van X is uitsluitend de omzet aan derden (hierna: derdenomzet) gekozen als maatstaf omdat de derdenomzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende distributie – en verkoop functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X. Ten aanzien van de ondersteunende logistieke activiteiten van X zijn de operationele kosten gekozen als maatstaf omdat de operationele kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende ondersteunende logistieke functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de distributie – en verkoopactiviteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de derdenomzet at arm’s -length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,47% bedraagt en de upper quartile 3,69%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Paginanummer 3 van 3 Partijen hebben vastgesteld dat voor de ondersteunende logistieke activiteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s – length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 3,28% bedraagt en de upper quartile 8,05%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2027.