rul-20250304-atr-000016

20250304 ATR 000016

Samenvatting

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met het boekjaar 2023.

Feiten

X is een Coöperatie welke is opgericht naar het recht van en gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal concern, A, dat actief is in de dienstverlenende sector. Het A-concern maakt al langer gebruik van een platform in Nederland om haar belangen in voornamelijk Europa aan te sturen. X heeft twee leden, zijnde Y en Z. Y is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). Z is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de EU waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland B). Z bundelt de gelden van het A-concern en houdt het volledige belang in Y. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het A-concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [11 – 25] werknemers. Het doel van X is om, via tot het A-concern behorende vennootschappen, te investeren in vastgoed in verschillende Europese landen, waarbij (her)ontwikkeling en/of herpositionering van het vastgoed door actief management van het A-concern centraal staat. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X en beschikt over professionele kennis en ervaring om de investeringen in het vastgoed actief te managen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking. X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat er geen sprake is van inhoudingsplicht voor de Dividendbelasting, omdat X niet kwalificeert als houdstercoöperatie zoals gedefinieerd in artikel 1, achtste lid van de Wet op de Dividendbelasting 1965. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal 20250304 ATR 000016karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek op voorhand te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf, zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen.
2. Om het verzoek om zekerheid vooraf te kunnen behandelen en te beoordelen, is door de Belastingdienst aanvullende informatie gevraagd.
3. Vervolgens is besloten het verzoek tot vooroverleg in te trekken. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat de inhoudelijke analyse kon worden afgerond.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.