20250304 ATR 000015
Samenvatting
Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf waarbij het valutaresultaat dat is behaald op een rechtshandeling – die ertoe strekt het valutaresultaat op een voorgenomen kapitaalstorting af te dekken – , onderdeel te laten vormen van de kostprijs deelneming en het opgeofferde bedrag. Dit op basis van een goedkeuring in het besluit deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de jaren 2024 tot en met 2028.
Feiten
X is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern, actief in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten verricht door [1 – 10] werknemers. X heeft in 2024 een deelneming, Y, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land binnen de Europese Unie, waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten. X heeft het voornemen om een kapitaalstorting te verrichten in Y. Deze voorgenomen kapitaalstorting zal X doen in de functionele valuta van Y, die anders is dan de functionele valuta die X hanteert. Voorafgaand aan de kapitaalstorting sluit X een afdekkingsinstrument af om het valutarisico dat zij door deze voorgenomen kapitaalstorting loopt, af te dekken. Het afdekkingsinstrument is afgesloten nadat het verzoek om het valutaresultaat op dit afdekinstrument onderdeel te laten vormen van de kostprijs deelneming en het opgeofferde bedrag is ingediend.
Rechtskader
De gevraagde zekerheid ziet op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969). Onderdeel 2.7.4 van het Besluit deelnemingsvrijstelling van 21 september 2024 (laatst gewijzigd bij besluit van 18 december 2024, nr. 2024-27232, hierna: Besluit deelnemingsvrijstelling) is eveneens relevant in dit kader. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang. 20250304 ATR 000015
Overwegingen
1. Het concern oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. In onderdeel 2.7.4 van het Besluit deelnemingsvrijstelling wordt goedgekeurd dat op verzoek van de belastingplichtige de valutaresultaten die een gevolg zijn van de opgebouwde positie in vreemde valuta in verband met de in de toekomst te betalen koopsom of te verrichten kapitaalstorting, fiscaal onderdeel van de kostprijs van de deelneming en van het voor die deelneming opgeofferde bedrag vormen. De functionele valuta van de deelneming waarin de kapitaalstorting wordt verricht moet een andere zijn dan de functionele valuta die belastingplichtige hanteert.
4. Indien de rechtshandeling is aangegaan nadat een volledig verzoek is ontvangen, maar voordat de inspecteur heeft beslist op dit verzoek, vormen de valutaresultaten fiscaal onderdeel van de kostprijs van de deelneming en van het voor die deelneming opgeofferde bedrag voor zover deze voordelen opkomen nadat de rechtshandeling is aangegaan. Als het volledige verzoek is ontvangen nadat de rechtshandeling is aangegaan vormen de valutaresultaten onderdeel van de kostprijs en van het voor de deelneming opgeofferde bedrag voor zover deze opkomen nadat het volledige verzoek waarop de inspecteur beslist, is ontvangen.
5. X is voornemens om het kapitaal te storten in de functionele valuta van Y, die anders is dan de functionele valuta die X hanteert. Om dit valutarisico af te dekken heeft X, nadat zij een volledig verzoek tot toepassing van de goedkeuring van onderdeel 2.7.4 van het Besluit deelnemingsvrijstelling heeft ingediend, een afdekkingsinstrument afgesloten. X voldoet aan de goedkeuring van onderdeel 2.7.4 van het Besluit deelnemingsvrijstelling. Derhalve vormen alle valutaresultaten op het afdekkingsinstrument onderdeel van de kostprijs van de deelneming en zijn deze valutaresultaten onderdeel van het voor die deelneming opgeofferde bedrag.
Conclusie
De valutaresultaten op het afdekkingsinstrument vormen onderdeel van de kostprijs van de deelneming en van het voor die deelneming opgeofferde bedrag. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 16 april 2024 tot en met 31 december 2028.