20250304 APA 000011
Samenvatting
Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.
Feiten
X is een in Nederland gevestigde vennootschap met [151 – 300] personeelsleden in Nederland. X maakt onderdeel uit van de B-groep die een internationaal opererende groep in de handelssector is. Y is ook onderdeel van de B-groep en gevestigd buiten de Europese Unie (EU). Z is ook onderdeel van de B-groep en is gevestigd in de EU. X verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals het nemen van strategische beslissingen met betrekking tot verkoop en distributie, design, marketing, planning en budgettering en pricing. X is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. Voorts draagt X de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. X verkoopt producten aan klanten via verkoopkantoren die gevestigd zijn in de EU. De lokale verkoopkantoren verkopen de producten aan klanten onder aansturing van X. De lokale verkoopkantoren zijn geen eigenaar van waardevolle activa en dragen slechts beperkte risico’s. X heeft in het verleden een licentieovereenkomst gesloten met Y toen Y nog geen gelieerde partij was. Y betaalt X hiervoor een royaltyvergoeding. De licentieovereenkomst blijft onder dezelfde voorwaarden van kracht nadat Y een gelieerde partij is geworden. X vraagt zekerheid ten aanzien van de afgesproken royaltyvergoeding. Z verricht marketingactiviteiten voor X en draagt beperkte risico’s.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een 20250304 APA 000011internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transacties zijn de functies van Z en de EU-lokale verkoopkantoren in vergelijking met X als uitvoerend te beschouwen. De verkoopkantoren en Z kunnen daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en zijn derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Gebleken is dat voor de royaltyvergoeding van Y aan X een (interne) CUP aanwezig is.
4. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Gebleken is dat voor de verkoopactiviteiten van de verkoopkantoren en de marketingactiviteiten van Z geen CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. Voor de verkoopactiviteiten is de omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende verkoopfuncties, gebruikte activa en gedragen risico’s door de lokale verkoopkantoren. Voor de marketing activiteiten zijn de kosten gekozen als maatstaf, omdat de kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende marketingactiviteiten, gebruikte activa en gedragen risico’s door Z.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.
Conclusie
Partijen hebben vastgesteld dat voor de verkoopactiviteiten van de lokale verkoopkantoren voor X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. 20250304 APA 000011Partijen hebben vastgesteld dat voor de marketingactiviteiten van Z voor X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de kosten at arm’s-length is. Partijen hebben vastgesteld dat voor de royaltyvergoeding die Y betaalt aan X een (interne) CUP beschikbaar is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen ten behoeve van de verkoopactiviteiten valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,66% bedraagt en de upper quartile 5,98%. In de vaststellingsovereenkomst is een jaarlijkse netto operationele marge binnen de interquartile range overeengekomen, waarbij vanwege de specifieke feiten en omstandigheden een beneden de mediaan vastgesteld punt is gehanteerd. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen ten behoeve van de marketingactiviteiten valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,76% bedraagt en de upper quartile 9,22%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan is gehanteerd. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-length royaltyvergoeding voor de licentieovereenkomst. De royaltyvergoeding is vastgesteld als percentage van de omzet tussen de [5% – 9%]. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.