Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de afwezigheid van een Vaste inrichting voor de Vennootschapsbelasting in Nederland. Men wenst zekerheid voor het jaar 2024.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). X maakt deel uit van een internationaal opererend concern met een hoofdkantoor in Verdragsland A. X is actief in de industriële sector en verricht werkzaamheden op het Nederlandse deel van het continentaal plat. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat geen sprake is van een Vaste inrichting in Nederland ziet op de toepassing van artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a en artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorgaande in onderlinge samenhang bezien met het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A en het multilateraal verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (MLI) dat van toepassing is op het onderhavige Belastingverdrag. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. Op basis van de aangeleverde informatie leek het verzoek op voorhand te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is daarom in behandeling genomen.
2. Naar aanleiding van een eerste beoordeling heeft de Belastingdienst aangegeven een andersluidend standpunt in te willen nemen. X heeft daarop het verzoek ingetrokken en verzocht om de uitreiking van een aangiftebiljet Vennootschapsbelasting.
3. Door de intrekking is niet definitief vastgesteld of het verzoek voldeed aan de voorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Ook is daardoor niet toegekomen aan afronding van de inhoudelijke fiscale beoordeling van het verzoek.
Conclusie
Er is geen zekerheid vooraf gegeven, aangezien het verzoek is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Op verzoek van X zal een aangiftebiljet Vennootschapsbelasting worden uitgereikt.