rul-20241224-apa-000004

20241224 APA 000004

Samenvatting

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2023.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector en verricht operationele activiteiten met [> 1.000] personeelsleden in Nederland. Het hoofdkantoor van de Y-groep, Y, is gevestigd buiten de Europese Unie. In Nederland is het Europese hoofdkantoor gevestigd. X en Y houden zich gezamenlijk bezig met financieringsactiviteiten binnen het concern. Dit is vormgegeven door middel van een internationale treasury afdeling die bestaat uit werknemers van zowel X als Y. X leent geld van de kapitaalmarkt onder garantie van Y. Vanwege bedrijfseconomische redenen wordt dit geld vanuit Nederland aangetrokken in plaats van het land waar Y is gevestigd. X en Y hebben dezelfde credit rating. X heeft voldoende financial capacity om zelfstandig geld uit de markt te halen. Y krijgt geen vergoeding van X noch van enige andere gelieerde vennootschap voor het geven van garanties aan externe kredietverstrekkers. Naast het lenen op de kapitaalmarkt beheert X de liquiditeitsposities binnen de groep, mede aan de hand van een notionele en een fysieke cash pool. X verstrekt tevens leningen aan groepsmaatschappijen, sluit de overeenkomsten en onderhoudt de relaties met de derde banken, stelt de gehanteerde rentepercentages vast en doet beleggingen bij derden. X heeft [11 – 25] hoog gekwalificeerde personeelsleden in dienst die zich bezig houden met treasury-activiteiten. Y heeft een soortgelijk aantal hoog gekwalificeerde personeelsleden die eveneens betrokken zijn bij de gezamenlijke treasury-activiteiten. Naast haar rol als garantiegever, bepaalt Y de kaders waarbinnen X kan opereren. Dit ziet mede op het vlak dat bepaalde keuzes over het al dan niet aangaan van risico’s in gezamenlijkheid worden bepaald. X en Y beheersen gezamenlijk de risico’s, waaronder krediet-, rente-, liquiditeit-, investerings- en valutarisico’s. Ter afdekking van de risico’s heeft X een passend risico-gewogen eigen vermogen. 20241224 APA 000004X en Y hebben een treasury transfer pricing beleid waarin is beschreven hoe de gelieerde financiële transacties moeten worden beprijsd rekening houdend met onder meer de credit rating en de allocatie van synergievoordelen aan deelnemers van de cash pool. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van de winstverdeling tussen X en Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO- richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. Zowel X als Y oefenen control-activiteiten uit over de risico’s, waardoor sprake is van gedeelde control. Er is sprake van control-activiteiten in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven dat de transactional profit split methode passend is wanneer beide partijen unieke en waardevolle contributies leveren of betrokken zijn bij zeer geïntegreerde ondernemingsactiviteiten. De transactional profit split methode verdeelt de winst tussen de contribuanten op basis van een contributieanalyse. Uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de treasury- activiteiten van X en Y in hoge mate geïntegreerd zijn. De transactional profit split methode is daarom een passende methode om de Verrekenprijzen voor transacties tussen X en Y te bepalen.
4. Zoals ook beschreven in paragraaf 2.150 van de OESO-richtlijnen is een contributieanalyse uitgevoerd om de verdeling van de restwinst (of verlies) 20241224 APA 000004tussen X en Y te bepalen. Op basis van een weging van de relatieve waarde van de geleverde bijdragen door X en Y is een profit split percentage bepaald. De bij het verzoek gevoegde contributieanalyse is passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X en Y.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de vaststelling van de Verrekenprijzen voor de transacties tussen X en Y de toepassing van de transactional profit split methode at arm’s-length is. Partijen hebben vastgesteld dat de winst (of verlies) tussen X en Y wordt verdeeld op basis van een contributieanalyse. Dit resulteert in een profit split percentage van [40% – 60%] voor X en [40% – 60%] voor Y. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028 met een tussentijdse evaluatie halverwege de looptijd van de vaststellingsovereenkomst.