Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de afwezigheid van een Vaste inrichting voor de Vennootschapsbelasting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de jaren 2022 tot en met 2026.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). Y, een natuurlijk persoon, houdt (in)direct een deel van de aandelen van X, de overige aandelen zijn (indirect) in handen van andere natuurlijke personen. X is actief in de dienstverlenende sector. X is onderworpen aan een winstbelasting in Verdragsland A. Y verricht zijn werkzaamheden voor X vanuit Nederland. Y verricht zijn werkzaamheden ten behoeve van X vanuit zijn woning in Nederland. De woning van Y staat niet er beschikking aan X. Verder oefent X geen andere activiteiten uit in Nederland. Het verzoek is ingetrokken
Rechtskader
Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat geen sprake is van een Vaste inrichting in Nederland ziet op de toepassing van artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a of artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Als sprake is van een Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger op basis van deze artikelen, dient op basis van de relevante bepalingen van het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A te worden bepaald of Nederland wel kan heffen. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. Er is gewezen op de informatie die moet worden verstrekt voor de behandeling van het verzoek onder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.
2. Door X is besloten het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat een beoordeling van de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter kon plaatsvinden. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader het reguliere toezicht.