Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een buitenlands fonds (het fonds) naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2025 tot en met 2029.
Feiten
X is een fonds tot stand gekomen naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie en feitelijk aldaar gevestigd. X heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar is een samenwerkingsverband tussen een bewaarder en een beheerder. Het samenwerkingsverband fungeert mogelijk als een beleggingsinstelling. X oefent geen operationele activiteiten uit in Nederland. De band met Nederland bestaat uit de investeringen in vastgoed in Nederland. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van X voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet. Relevant hierbij is de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling (WFGR). Tevens is relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Ten slotte is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek op voorhand aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter te voldoen. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen. Dit is niet verder feitelijk beoordeeld, omdat het verzoek vervolgens is ingetrokken.
2. Er is gewezen op aanvullende informatie die moet worden verstrekt voor de beoordeling of X kan worden vergeleken met een fonds voor gemene rekening naar Nederlands recht en vervolgens of X als niet-transparant kan worden aangemerkt.
3. Door belastingplichtige is besloten het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.