rul-20241119-apa-000007

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend voor een addendum op een reeds afgesloten overeenkomst voor de boekjaren 2022 tot en met 2026 waarbij ze middels het addendum zekerheid wenst te verkrijgen over de Verrekenprijzen van een Vaste inrichting in een andere lidstaat van de EU.

Feiten

X is gevestigd in Nederland en actief in de industriële sector. X verricht bepaalde inkoopactiviteiten voor Y. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU). De bevoegdheid van X om goederen in te kopen is beperkt aangezien Y beslist welke producten tegen welke prijs of binnen welke prijsklasse moeten worden ingekocht. Daarnaast stelt Y de inkooptargets vast. X draagt beperkte risico’s met betrekking tot de inkoopactiviteiten. X is van mening dat sprake is van een Vaste inrichting in een andere lidstaat van de EU waaraan winst moet worden toegerekend. Het verzoek gaat om de daarbij te hanteren Verrekenprijzen.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). De winstallocatie aan vaste inrichtingen vindt plaats in lijn met artikel 7 van het OESO- modelverdrag. In juli 2008 is het OESO-rapport ‘Report on the Attribution of Profits to Permanent Establishments’ (PE-Report) gepubliceerd, dat in 2010 is aangepast aan een eveneens in 2010 gepubliceerd nieuw artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In dit rapport wordt beschreven hoe winsten aan vaste inrichtingen toegerekend dienen te worden onder toepassing van artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In het Besluit winstallocatie vaste inrichtingen 2022, geeft de Staatssecretaris inzicht in zijn standpunten met betrekking tot de winstallocatie aan vaste inrichtingen en wordt bevestigd dat het Nederlandse beleid aansluit bij de conclusies van het PE- Report.

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De Belastingdienst heeft het verzoek inhoudelijk geanalyseerd en is onvoldoende overtuigd dat sprake is van een Vaste inrichting in de andere lidstaat. Derhalve acht de Belastingdienst het niet opportuun zekerheid te geven op de beloning van een Vaste inrichting terwijl het niet vaststaat dat er sprake is van een Vaste inrichting.

Conclusie

Het verzoek zal worden ingetrokken en de reeds afgesloten overeenkomst blijft van kracht. Indien X in de aangifte het standpunt zal innemen dat er sprake is van een Vaste inrichting dan zal een en ander in de aanslagregeling worden beoordeeld.