rul-20241029-atr-000015

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de afwezigheid van een Vaste inrichting voor de Vennootschapsbelasting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de jaren 2023 tot en met 2024.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). X maakt deel uit van een internationaal opererend concern met een hoofdkantoor in Verdragsland A. X is actief in de industriële sector. X verricht constructiewerkzaamheden op het terrein van een derde partij, gevestigd in Nederland. Gedurende de behandeling is gebleken dat de constructiewerkzaamheden langer duren dan oorspronkelijk gepland was. De werkzaamheden zullen de termijn van twaalf maanden overschrijden. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat geen sprake is van een Vaste inrichting in Nederland ziet op de toepassing van artikel 3, vierde lid, onderdeel a in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a of artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Als sprake is van een Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger op basis van deze artikelen in combinatie met het geldende Belastingverdrag, dient op basis van de relevante bepalingen van het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A en het multilateraal verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (MLI) te worden bepaald of Nederland wel kan heffen. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek op voorhand aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter te voldoen. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen. Omdat het verzoek is ingetrokken, is een feitelijke beoordeling hiervan achterwege gebleven.
2. Als gevolg van de intrekking is een verdere inhoudelijke analyse van het verzoek eveneens achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven omdat het verzoek is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Er is reeds een aangiftebiljet Vennootschapsbelasting op verzoek van X uitgereikt.