rul-20240827-apa-000004

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2024.

Feiten

X bestaat uit twee vennootschappen gevestigd in Nederland die behoren tot een fiscale eenheid Vennootschapsbelasting. X maakt onderdeel uit van een multinationale groep die actief is in de informatietechnologie sector. De multinationale groep ontwikkelt en exploiteert onder andere een platform dat wordt gebruikt door consumenten. Het hoofdkantoor van de multinationale groep is gevestigd buiten Europa. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [1 – 10] werknemers. De multinationale groep heeft onderneming A verworven van een derde partij. Het intellectuele eigendom van onderneming A bevindt zich in een gelieerd samenwerkingsverband waarvan de gelieerde vennoten zijn gevestigd buiten Europa. Het samenwerkingsverband is fiscaal transparant zowel voor Nederland als het buitenland. X verwerft het volledige belang in het samenwerkingsverband en daarmee het intellectuele eigendom. De betalingen aan buitenlandse gelieerde partijen worden aldaar in de belastingheffing betrokken. Daarnaast heeft de multinationale groep onderneming B verworven van een derde partij. Y, ook onderdeel van dezelfde multinationale groep en gevestigd buiten Europa, heeft vervolgens het intellectuele eigendom van onderneming B overgedragen aan het samenwerkingsverband in ruil voor een belang in het samenwerkingsverband. Na de verkrijging van deze intellectuele eigendomsrechten is X verantwoordelijk voor de ontwikkeling en verbetering van het intellectuele eigendom. X is voorts eigenaar van nieuw intellectueel eigendom dat door haar wordt (door)ontwikkeld. X bepaalt de strategie en output van de aan het intellectuele eigendom gerelateerde onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. Daarnaast verricht X onderzoek, maakt prototypes, ontwikkelt innovatieve programmatuur en geeft leiding aan andere ontwikkelaars. De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de arm’s-lengthvergoeding voor de verwerving van het van de ondernemingen A en Y overgenomen intellectuele eigendom door X.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit”. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van een arm’s-lengthvergoeding. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. In overeenstemming met paragraaf 6.147 van de OESO-richtlijnen is de prijs die de multinationale onderneming aan de derde partij heeft betaald voor de verwervingen van onderneming A en onderneming B als uitgangspunt genomen voor de bepaling van de arm’s-lengthvergoeding voor de verwerving van het intellectuele eigendom door X.
3. De bij het verzoek gevoegde waarderingsstudies zijn beoordeeld en passend gevonden voor de bepaling van een arm’s-lengthvergoeding voor de verwerving van aan het bestaand platform gerelateerd intellectueel eigendom door X.

Conclusie

Partijen hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthvergoeding voor de overdracht van het intellectuele eigendom aan X. De waarde van het door X verworven intellectuele eigendom van onderneming A is vastgesteld op [$ 200 miljoen – $ 250 miljoen]. De waarde van het door X, via Y, verworven intellectuele eigendom van onderneming B is vastgesteld op [$ 30 miljoen – $ 40 miljoen]. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de Belastingdienst en X ook overeenstemming hebben bereikt over een aspect dat niet valt onder het bereik van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het betreft hier de overeenkomst dat X over de geactiveerde waarde van de verworven immateriële activa kan afschrijven gedurende de economische levensduur. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024.