Aanleiding
De fiscale eenheid X heeft (mede namens Y) een verzoek om vooroverleg ingediend voor aanpassing van de gemaakte afspraken voor toepassing van de Innovatiebox voor het jaar 2023, in vervolg op een vaststellingsovereenkomst over de periode 2020 tot en met 2025.
Feiten
De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de (tot en met 31 december 2020 gevoegde) dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. Y is een dienstverlenende onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen – € 15 miljoen]. De omzet wordt behaald met zelf ontwikkelde programmatuur, alsmede met wederverkoop van programmatuur van derden. Met ingang van 2021 wordt Y ontvoegd uit de fiscale eenheid. Dit resulteert overigens niet in relevante wijzigingen in het feitencomplex met betrekking tot toepassing van de Innovatiebox. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%). De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij. Y is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Y heeft ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence, Professional Service & Support en Research & Development. In dat kader beschikt Y over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2022 gemiddeld [< 5.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft Y over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen – € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. Als gevolg van een incidentele daling van het aantal toegekende en gerealiseerde S&O-uren in 2023 zijn partijen in overleg getreden, ingevolge de bij de vaststellingsovereenkomst overeengekomen staffel. Dit om te bezien op welke wijze het veranderde feitencomplex invloed heeft op de eerder gemaakte afspraken over de toepassing van de afpelmethode zoals vastgelegd in een eerder tot stand gekomen overeenkomst. Doel van het overleg was om te komen tot een adequate aanpassing van de vaststellingsovereenkomst.
Rechtskader
Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b tot en met 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het Innovatieboxbesluit 2021, hierna te noemen “besluit Innovatiebox”, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, paragraaf 3 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) aan de orde.
Overwegingen
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties.
2. De door X gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Bij de bepaling van de voordelen is in de eerdere vaststellingsovereenkomst het verzoek van X gevolgd om in lijn met paragraaf 4.6 van het besluit Innovatiebox de afpelmethode te hanteren en de fiscale kwalificerende operationele winst (de EBIT) van de fiscale eenheid als startpunt te nemen waarbij rekening wordt gehouden met voortbrengingskosten.
4. Als gevolg van de incidentele daling van de toegekende en gerealiseerde S&O-uren tot onder de ondergrens van de overeengekomen staffel zal in 2023 een gedeelte van [5% – 15%] van de resterende, operationele winst door X wordt toegerekend aan artikel 12b van de Wet Vpb. De overige operationele winst is toerekenbaar aan de kernfuncties (strategische) Marketing & Sales en Corporate Excellence, en zal worden belast tegen het reguliere tarief.
5. Voor het overige zijn de eerder tussen de Belastingdienst en X tot stand gekomen afspraken onverminderd van toepassing.
Conclusie
Er is overeenstemming bereikt over de aanpassing voor het jaar 2023 van de eerder tot stand gekomen afspraken met betrekking tot de Innovatiebox. Dit is vastgelegd in een addendum op de bestaande vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.