Aanleiding
Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van artikel 14b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Men wenst zekerheid voor een voorgenomen fusie in 2021.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land binnen de Europese Unie. X houdt 100% van de aandelen in Y. Y is eveneens opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in hetzelfde land. Y heeft ondernemingsactiviteiten in Nederland waardoor zij beschikt over een Vaste inrichting voor de Wet Vpb. X wenst de huidige groepsstructuur te reorganiseren door een juridische fusie waarbij X als verkrijgende vennootschap optreedt en Y als verdwijnende vennootschap. Als gevolg van de fusie zal de Nederlandse Vaste inrichting overgaan van Y naar X. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek ziet op zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van artikel 14b lid 2 van de Wet Vpb. Specifiek wenst men bevestiging dat de winst behaald als gevolg van de juridische fusie niet in aanmerking behoeft te worden genomen en dat het fusietijdstip gesteld kan worden op de aanvang van het boekjaar, te weten 1 januari 2021. Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
X en Y zijn erop geattendeerd dat de gevraagde zekerheid kwalificeert als vooroverleg binnen het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De verzochte zekerheid valt niet binnen de beschikkingsruimte van artikel 14b, derde lid of 14b zevende lid, Wet Vpb. Men heeft vervolgens besloten het verzoek om zekerheid vooraf in te trekken gezien de geschatte extra lasten en inspanningen. Een beoordeling of voldaan werd aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter heeft niet plaatsgevonden. Een inhoudelijke behandeling van het verzoek heeft niet plaatsgevonden.
Conclusie
Als gevolg van de intrekking van het verzoek om zekerheid vooraf is het vooroverleg beëindigd.