Aanleiding
De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de periode 2019 tot en met 2022, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022, welke in 2019 is vervallen als gevolg van een wezenlijke verandering van de feiten.
Feiten
X is een industriële onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 16 miljoen – € 50 miljoen]. X maakt sedert een overname in 2019 onderdeel uit van een internationaal concern. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.
Rechtskader
Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b t/m 12bg van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het besluit van 6 december 2018 (Stcrt. 2018, nr. 68661) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, paragraaf 3 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) aan de orde.
Overwegingen
Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.
Conclusie
Het verzoek is wegens gebrek aan informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.