Aanleiding
Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2020 tot en met 2024.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern dat actief is in de dienstverlenende sector. X heeft een belang van tenminste 5% in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie. X heeft dit belang verworven samen met een aantal andere niet-gelieerde partijen, waarbij de afspraak is gemaakt dat X het belang van die partijen voor rekening en risico houdt van die partijen. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X om zekerheid vooraf ziet op de bevestiging dat er geen sprake is van een deelneming als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter (Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter). Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals voor het laatst gewijzigd bij artikel X van de Regeling van de Staatssecretaris van 31 december 2020, nr. 2020-0000246185, Stcrt. 2020, 64029.
Overwegingen
X is gewezen op de additionele informatie die moet worden verstrekt sinds de aanpassing van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter per 1 juli
2019. X heeft vervolgens een inschatting gemaakt van de additionele administratieve lasten en heeft besloten om het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is derhalve ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.