Aanleiding
De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de Innovatiebox over de boekjaren 2014/2015 tot en met 2022/2023.
Feiten
X is een industriële onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 151 miljoen – € 300 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X om toepassing van de Innovatiebox ziet op de artikelen 12b t/m 12bg en artikel 34d van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Voorts zijn het Besluit d.d. 6 december 2018 (Staatscourant 2018 nr. 68661 20 december 2018) inzake de toepassing van de Innovatiebox, het Besluit d.d. 19 juni 2019 (nr. 2019/13003), par. 3 van het Besluit d.d. 9 mei 2017 (nr. 2017-1209) en de Regeling d.d. 31 december 2018 (nr. DB 2018/216528, gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Staatscourant. 2019, 69810) aan de orde.
Overwegingen
Bij een eerste beoordeling van het verzoek bleek dat het onduidelijk was of X de economische eigendom had van een kwalificerend immaterieel activum in de zin van artikel 12ba lid 1b van de Wet Vpb. X heeft hierop het verzoek om vooroverleg ingetrokken. Zodoende is niet toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het besluit d.d. 19 juni
2019. Een verdere inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.