19 oktober 2023 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten
Deze week zijn er 15 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Het betreft 6 advance tax rulings, 3 advance pricing agreements, 3 innovatiebox rulings, en 3 overige rulings.

Deze week 15 nieuwe rulings. Ruling #2 en #15 gaan over de toepassing vestigingsplaatsfictie in het geval van een grensoverschrijdende omzetting naar een Nederlandse BV, voor de vennootschapsbelasting. dividendbelasting, en de conditionele bronbelasting.

In ruling #5 wordt zekerheid verzocht over belastingplicht voor de conditionele bronbelasting op dividenden, welke per 1 januari 2024 inwerkingtreedt (hier). De feiten zijn wat onduidelijk weergegeven, maar het lijkt er wat mij betreft op dat het buitenlandse samenwerkingsverband dat indirect de aandelen in de Nederlandse vennootschap houdt de risicofactor is. De directe aandeelhouder is echter actief betrokken bij de werkzaamheden van onder andere X.

Ruling #6 betreft de Thuiswerk-VI, een van mijn favoriete onderwerpen. De volledigheid van de overwegingen stelt mij vaak teleur, evenals dat vaak juridische analyses zijn weggeschreven in de feiten. Bijvoorbeeld de vraag hoe is bepaalt dat de woning niet aan de werkgever terbeschikking staat en ook hoe het OESO-commentaar in de weging is betrokken met het oog op de afsluitdatum van het bewuste verdrag.

Dank voor het lezen!

Advance Tax Rulings

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een Nederlands concern met een hoofdkantoor in Nederland, welke actief is in de dienstverlenende sector. Het concern heeft [1 - 10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat de vestigingsplaatsfictie van artikel 1.3 van de Wet bronbelasting 2021 (Wet BB) niet op haar van toepassing is na de omzetting van haar rechtsvorm naar buitenlands recht in een rechtsvorm naar Nederlands recht. Eveneens wordt zekerheid gevraagd voor toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting voor uitkeringen van Y en Z aan X. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een bestaande vennootschap van een concern dat wereldwijd actief is in de dienstverleningssector met substantiële operationele activiteiten binnen en buiten Nederland. X verricht zelf geen operationele activiteiten in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [> 1.000] werknemers.

Vanaf haar oprichting houdt X kantoor in een staat van de Europese Unie (EU-lidstaat). X is opgericht naar het recht van de EU-lidstaat. Het bestuur van X oefent haar taken uit vanuit de EU-lidstaat en beslissingen van de leiding worden aldaar genomen. De boekhouding wordt ook gevoerd in de EU-lidstaat. X is in de EU-lidstaat onderworpen aan winstbelasting en tevens inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting onder de wetgeving aldaar.

Met het oog op een reorganisatie van een onderdeel van het concern zal de rechtsvorm van X, vanwege niet-fiscale overwegingen, worden omgezet in een rechtsvorm naar Nederlands recht. De aansturing van X en de vestigingsplaats van X zullen na de omzetting worden verplaatst naar een andere EU-lidstaat.

Vanuit X zal op termijn dit deel van het concern operationeel worden aangestuurd. X drijft vanaf dat moment een materiële onderneming. De aandelen in X worden gehouden door A, een vennootschap opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten en is feitelijk aldaar gevestigd. A is de tophoudster van de groep en zij drijft een materiële onderneming.

Na een voorgenomen herstructurering zal X twee reeds bestaande actieve Nederlandse vennootschappen in haar bezit krijgen, Y en Z. Deze vennootschappen zijn opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Y en Z drijven in Nederland een materiële onderneming in de dienstverlenende sector en zoals hiervoor al opgemerkt worden deze activiteiten uitgeoefend door [> 1.000] werknemers.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de handelssector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [151 - 300] werknemers.

De aandelen in X worden gehouden door Y, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU) (Lidstaat A). De aandelen in Y worden gehouden door W, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Lidstaat A. Y en W zijn houdstervennootschappen. In 2023 vindt een reorganisatie plaats binnen het concern, waarbij Y wordt gefuseerd met W, met W als verdwijnende rechtspersoon en Y als de verkrijgende rechtspersoon. Y wordt vervolgens omgezet in een vennootschap opgericht naar het recht van een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (Verdragsland B). Tegelijkertijd met de omzetting van Y wordt ook de feitelijke leiding van Y verplaatst naar Verdragsland B.

De aandelen in Y worden, zowel voor als na de fusie en omzetting, (indirect) gehouden door Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Verdragsland B. Z is de tophoudster van het concern en is beursgenoteerd. Z is betrokken bij de aansturing van het concern en drijft een materiële onderneming.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal concern met een hoofdkantoor in een land buiten de Europese Unie (EU), welke actief is in de dienstverlenende sector. In Nederland maakt het concern al langer gebruik van een houdster- en financieringsplatform voor diverse door haar bestuurde investeringsfondsen. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [26 - 75] werknemers.

De aandelen in X worden gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat binnen de EU waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten (verdragsland A). Y wordt in geen van de betrokken landen aangemerkt als een transparante entiteit en heeft dus geen hybride karakter. Y wordt gehouden door een buitenlands samenwerkingsverband opgericht naar het recht van een staat buiten de EU. Y is actief betrokken bij de werkzaamheden van onder andere X.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van belastingplicht voor de conditionele bronbelasting op dividenden. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal concern met een hoofdkantoor in een land buiten de Europese Unie (EU), welke actief is in de dienstverlenende sector. In Nederland maakt het concern al langer gebruik van een houdster- en financieringsplatform voor diverse door haar bestuurde investeringsfondsen. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [26 - 75] werknemers.

De aandelen in X worden gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat binnen de EU waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten (verdragsland A). Y wordt gehouden door een buitenlands samenwerkingsverband opgericht naar het recht van een staat buiten de EU.

Verdragsland A is geen laagbelastende jurisdictie. In verdragsland A is Y onderworpen aan een winstbelasting. Y heeft geen vaste inrichting in een laagbelastende jurisdictie waaraan voordelen kunnen worden toegerekend. Y wordt in geen van de betrokken landen aangemerkt als een transparante entiteit en heeft dus geen hybride karakter. Y is actief betrokken bij de werkzaamheden van onder andere X.

Open de ruling.

#6

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de afwezigheid van een vaste inrichting voor de vennootschapsbelasting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten (verdragsland A). X is een actieve dochtervennootschap van een internationaal opererend concern met een hoofdkantoor buiten de Europese Unie en actief in de dienstverlenende sector. X is onderworpen aan winstbelasting in verdragsland A.

X heeft twee werknemers (A en B) in dienst, beide natuurlijke personen woonachtig in Nederland, die werkzaamheden voor X verrichten. A en B reizen in het kader van hun dienstbetrekking met enige regelmaat naar het buitenland en verrichten een deel van hun werkzaamheden ten behoeve van X vanuit hun woning in Nederland. De woningen van A en B staan niet ter beschikking van X.

X heeft geen andere werknemers in Nederland en oefent verder geen activiteiten uit in Nederland. X vergoedt geen kosten ten behoeve van deze thuiswerkplek. De functies en werkzaamheden van A en B brengen niet met zich mee dat zij – formeel dan wel feitelijk – de bevoegdheid hebben om overeenkomsten te sluiten.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreements

#7

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in de Europese Unie en maakt onderdeel uit van een multinationaal concern. X is actief in de sector voor technische wetenschappen. De kernactiviteiten van X zijn het ontwerpen, ontwikkelen en opleveren van bepaalde technologische oplossingen.

X heeft een vaste inrichting in Nederland. De vaste inrichting voert assemblage, integratie en test activiteiten uit voor X. De vaste inrichting voert haar activiteiten uit onder aansturing en regie van X. De vaste inrichting loopt bij het uitvoeren van haar activiteiten beperkte risico’s.
De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de beloning voor technische diensten die door de vaste inrichting worden geleverd aan X.

Open de ruling.

#8

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en is het hoofdkantoor van de Y-groep. De Y-groep ontwikkelt, produceert en distribueert bepaalde producten.

Y verricht de belangrijkste functies van de groep zoals het groepsmanagement, productontwikkeling, marketing, productie, distributie en klantrelatiebeheer. Y verkoopt de producten direct aan klanten en indirect middels buitenlandse gelieerde distributeurs. Y draagt hierbij de belangrijkste ondernemersrisico’s en maakt gebruik van waardevolle immateriële activa.

Y heeft een distributiecontract gesloten met X voor de verkoop van producten in Nederland. X zal verantwoordelijk zijn voor de distributie van de producten aan klanten, lokale marketing en het opbouwen en onderhouden van klantrelaties. X draagt hierbij beperkte risico’s en bezit geen waardevolle immateriële activa

De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de verrichte distributieactiviteiten door X ten behoeve van Y.

Open de ruling.

#9

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2021 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de handelssector. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU) en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep.

Y verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals import, sales en marketing, en verleent gerelateerde diensten aan klanten. Voorts draagt Y de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. X verleent logistieke diensten aan Y voor de distributie van de handelswaar binnen Europa.

Open de ruling.

Innovatiebox

#10

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2021 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [26 - 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met een eigen IT- platform waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappijen Y en Z, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X verricht transacties met een gelieerde buitenlandse groepsvennootschap (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%), waaraan X routinematige R&D-werkzaamheden heeft uitbesteed.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies Vormgeving, (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2022 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [5% - 10%] van de omzet.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#11

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een industriële onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt hoofdzakelijk behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Daarnaast verricht X adviesdiensten, die niet kwalificeren voor toepassing van de innovatiebox.

X behaalt omzet met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie, maar dat is minder dan 30% van de omzet waar het verzoek om vooroverleg op ziet. De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%).

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence, Engineering en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2022 gemiddeld [5.000 – 10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken.

Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [5% - 10%] van de omzet.

Enkele succesvol afgeronde S&O-projecten hebben geleid tot een aantal verleende patenten. De patenten zien op zowel product- als op procestechnologie. X is voor haar specifieke marktgebied een van de Europese marktleiders en heeft al meermalen innovatieprijzen ontvangen.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#12

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2019 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021, die is aangepast als gevolg van een wezenlijke verandering in het feitencomplex. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2021.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [301 – 500] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met diensten die middels een platform ter beschikking worden gesteld waarin informatietechnologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een klein gedeelte van de omzet wordt behaald met handelsactiviteiten waarbij producten worden verkocht, waarbij deze technologie geen rol speelt.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij. X en Y maken met ingang van 1 februari 2021 deel uit van de fiscale eenheid Z, doch dit heeft in casu geen gevolgen voor de toepassing van de innovatiebox.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Operations en Corporate Excellence. De R&D-functie vertoont zowel kenmerken van een routinematige functie als van een (beperkte) kernfunctie. Wel brengt X jaarlijks immateriële activa voort waarvoor in beperkte mate S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2020 tot en met 2022 gemiddeld [5.000 –10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1,1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

Open de ruling.

Overige rulings

#13

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend door X voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van een grensoverschrijdende financiering. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2026. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2021.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot de Z-groep, een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend.

Y is een vennootschap opgericht naar Nederlands recht en feitelijk in Nederland gevestigd. X is door een externe acquisitie de (enige) aandeelhouder van Y geworden. Voor de verwerving van de aandelen in Y heeft X een financiering aangetrokken van haar aandeelhouder Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de Europese Unie. Y is onderworpen aan winstbelasting in haar land van vestiging. Z heeft de gelden voor deze interne verbonden geldleningen verkregen via een externe financier, te weten een financiële instelling.

Open de ruling.

#14

Aanleiding: Er is door X een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf met betrekking tot de aftrekbaarheid van grensoverschrijdende betalingen voor de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb).

Feiten: X is een rechtspersoon opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X houdt alle aandelen in Y en Z. Y is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten Europa. Z is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie.

X, Y en Z behoren tot een internationaal opererend concern dat actief is in de industriële sector. Het concern verricht operationele activiteiten in Nederland en beschikt over personeel.

In 2021 zijn betalingen gedaan door X aan Y en Z welke zijn gebruikt voor het betalen van bonussen toegekend aan werknemers van Y en Z.

De aangifte vennootschapsbelasting 2021 van X is ingediend tijdens de behandeling van het verzoek. In deze aangifte zijn de betalingen verwerkt waarop het verzoek betrekking heeft.

Open de ruling.

#15

Aanleiding: X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat de vestigingsplaatsficties van artikel 2, vijfde lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en artikel 1, derde lid van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB) niet op haar van toepassing zijn na de omzetting van haar rechtsvorm naar buitenlands recht in een rechtsvorm naar Nederlands recht. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een bestaande vennootschap van een concern dat wereldwijd actief is in de dienstverleningssector met substantiële operationele activiteiten binnen en buiten Nederland. X verricht zelf geen operationele activiteiten in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [> 1.000] werknemers.

Vanaf haar oprichting houdt X kantoor in een staat van de Europese Unie (EU-lidstaat). X is opgericht naar het recht van de EU-lidstaat. Het bestuur van X oefent haar taken uit vanuit de EU- lidstaat en beslissingen van de leiding worden aldaar genomen. De boekhouding wordt ook gevoerd in de EU-lidstaat. X is in de EU-lidstaat onderworpen aan winstbelasting en tevens inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting onder de wetgeving aldaar. Met het oog op een reorganisatie van een onderdeel van het concern zal de rechtsvorm van X, vanwege niet-fiscale overwegingen, worden omgezet in een rechtsvorm naar Nederlands recht.

Open de ruling.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe kennisgroepstandpunten ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.