31 augustus 2023 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten
Deze week zijn er 10 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Het betreft 7 advance tax rulings, 1 advance pricing agreement, 2 innovatiebox rulings, en 0 overige rulings.

Deze week 10 nieuwe rulings. Ruling #4 betreft de toepassing van de liquidatieregeling bij een gehele of gedeeltelijke voortzetting door een niet verbonden lichaam (artikel 13d lid 14 sub b onderdeel 2). De belastingplichtige heeft echter wel een belang verworven in de voortzetter in hetzelfde jaar als waarin de onderneming is gestaakt. 

Dank voor het lezen!

Advance Tax Rulings

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een nieuw opgerichte coöperatie naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een Nederlands concern met een hoofdkantoor in Nederland, welke actief is in de dienstverlenende sector. De activiteiten worden uitgeoefend door [1 – 10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal concern in de industriële sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [11 - 25] werknemers.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister. X is actief betrokken bij het aansturen van haar (in)directe deelnemingen.

De lidmaatschapsrechten in X worden grotendeels gehouden door Y. Y is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A). De overige lidmaatschapsrechten worden gehouden door Z. Z is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A.

A, de (in)directe moedermaatschappij van X, Y en Z, is de tophoudster van het concern en drijft een materiële onderneming. A is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A en actief in de aansturing van het concern. A heeft een natuurlijk persoon als aandeelhouder met een belang van 5% of meer welke eveneens woonachtig is in verdragsland A.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027. Dit is aansluitend op een eerdere afspraak tot en met boekjaar 2022.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [26 – 75] werknemers.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen. X houdt meer dan 5% van de aandelen in A. A houdt belangen in diverse operationele entiteiten waaronder alle aandelen in B. A en B zijn beide vennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de Europese Unie (EU). In de loop van 2023 voert het concern een herstructurering uit in de vorm van een fusie, waarbij A de verdwijnende rechtspersoon is en B de verkrijgende rechtspersoon is. Na de fusie houdt X de aandelen in B direct.

Daarnaast houdt X aandelen in verschillende andere vennootschappen opgericht naar het recht van en gevestigd in landen buiten de EU (de overige deelnemingen).

Alle (indirecte) deelnemingen van X drijven actieve ondernemingen en verrichten activiteiten die in lijn liggen met de activiteiten van het concern.

De aandelen in X worden gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de EU. De aandelen in Y worden gehouden door Z, eveneens een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in dezelfde lidstaat van de EU als Y. Z is de beursgenoteerde tophoudster van het concern en zij drijft een materiële onderneming.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de liquidatieverliesregeling voor de vennootschapsbelasting. Men vraagt zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2025.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [301 - 500] werknemers.

X is de uiteindelijke moedervennootschap van het concern en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in)directe deelnemingen. X houdt indirect het volledig belang in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. Y treedt op als houdstervennootschap.

Y houdt direct het volledig belang in Z1, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (staat A). Z1 dreef een onderneming die jarenlang verlieslijdend was. Derhalve is besloten om de activiteiten van Z1 in 2022 te staken.

Y heeft in 2022 een belang verworven in Z2, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in staat A. De overige aandeelhouders van Z2 zijn individuen die niet in dienst zijn van het concern waartoe X en Y behoren. Er is ook geen verdere relatie tussen de individuen en het concern waartoe X en Y behoren. Z2 drijft een onderneming vergelijkbaar met de voormalige onderneming van Z1.

Z1 heeft haar onderneming in 2022 gestaakt. Z1 is momenteel in liquidatie.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting, de buitenlandse belastingplicht en de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. Het concern beschikt over een investeringsplatform in Nederland waarvan de activiteiten worden uitgeoefend op het niveau van X. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [1 – 10] werknemers in Nederland.

Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. X houdt daarvoor indirect verschillende vennootschappen, opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Deze vennootschappen (hierna gezamenlijk: “A”) treden op als houdstervennootschappen en zijn actief betrokken bij het aansturen van verschillende buitenlandse operationele deelnemingen (hierna: “de relevante deelnemingen”). Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.

De lidmaatschapsrechten in X worden gehouden door Y en Z, respectievelijk een samen- werkingsverband aangegaan naar het recht van een land buiten de Europese Unie (EU) en een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de EU. Y houdt een meerderheidsbelang in X, en Z houdt een minderheidsbelang in X.

X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.

Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een direct of indirect belang van 5% of meer in X.

Open de ruling.

#6

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een fonds voor gemene rekening naar Nederlandse fiscale maatstaven en de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten: X, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een staat buiten de Europese Unie, is participant in een fonds voor gemene rekening. Het fonds voor gemene rekening is belichaamd in de voorwaarden van beheer en bewaring. De activa van het fonds voor gemene rekening zullen bestaan uit geldvorderingen.

Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#7

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een commanditaire vennootschap naar Nederlandse fiscale maatstaven en de afwezigheid van een vaste inrichting in Nederland voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. Het doel van
X is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal te investeren. De beherend vennoot van X is een besloten vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en ook feitelijk in Nederland gevestigd. X oefent geen activiteiten uit in Nederland die het beleggingscriterium ontstijgen.

De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigdheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreements

#8

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten: X is een naar Nederlands recht opgerichte en in Nederland gevestigde rechtspersoon en onderdeel van de Z-groep. De Z-groep is een multinationale groep waarvan het wereldwijde hoofdkantoor is gevestigd in de Europese Unie. De Z-groep is actief in de handelssector. De Z-groep houdt zich bezig met de verkoop van producten aan klanten. X beheert een intern centraal magazijn van producten ten behoeve van diverse groepsmaatschappijen die grotendeels zijn gevestigd in Europa. X houdt zich met name bezig met de opslag van inkomende producten, logistiek en beperkte transportdiensten, evenals algemene ondersteuningsactiviteiten met betrekking tot goederenbeheer aan groepsmaatschappijen. X wordt geen eigenaar van de opgeslagen goederen en draagt beperkte risico’s bij het verrichten van deze dienstverlenende logistieke en magazijnactiviteiten.

Open de ruling.

Innovatiebox

#9

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2020 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [76– 150] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 16 miljoen - € 50 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence, Consultancy en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2018 tot en met 2020 gemiddeld [20.000 – 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [> 50] R&D- medewerkers betrokken.
Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [11% - 15%] van de omzet.

Er is thans een patent in aanvraag, dat betrekking heeft op procestechnologie.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om ongewijzigde toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#10

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2017/2018 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2016/2017. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een industriële onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. Deze omzet wordt voor een groot deel behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Voorts wordt omzet behaald met producten waarin geen (gepatenteerde) eigen technologie is verwerkt. Met ingang van het jaar 2022 ontvangt X daarnaast een royalty voor het gebruik van haar technologie van een tweetal groepsmaatschappijen.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2019 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1,1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [<5%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O-projecten hebben geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten. Er zijn thans ook enkele patenten in aanvraag. De patenten zien in hoofdzaak op producttechnologie en incidenteel op procestechnologie..

X is voor haar specifieke marktgebied een van de Europese marktleiders.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om ongewijzigde toepassing van de afpelmethode, aangezien feiten en omstandigheden (met uitzondering van de royalty ontvangsten met ingang van het jaar 2022) niet wezenlijk zijn gewijzigd ten opzichte van de voorafgaande vaststellingsovereenkomst.

Open de ruling.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.