#5
Aanleiding: De vraag is opgekomen of de verdeling van een nalatenschap, waartoe het volledige aandelenbelang in een lichaam behoort, ertoe leidt dat de hoofdregel van artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969) van toepassing is: de verliezen zijn niet meer voorwaarts verrekenbaar.
De feiten van de casus zijn als volgt: - Erflater houdt alle aandelen in een beleggingsvennootschap A BV. - A BV beschikt over verrekenbare verliezen in de zin van artikel 20 Wet Vpb 1969. - In 2020 overlijdt erflater. - Tot de nalatenschap behoren alle aandelen van A BV. Er zijn drie erfgenamen. - Op grond van het testament hebben de drie erfgenamen elk een derde aandeel in de aandelen van A BV geërfd. - In 2023 wordt de nalatenschap verdeeld waarbij alle aandelen A BV worden toegescheiden aan één erfgenaam. - De andere twee erfgenamen verkrijgen een overbedelingsvordering op de erfgenaam die alle aandelen A BV krijgt toegescheiden.
Vraag: Is de verdeling van de nalatenschap in 2023, waartoe de aandelen A BV behoren, een wijziging in het uiteindelijke belang in A BV die voortvloeit uit een overgang krachtens erfrecht in de zin van artikel 20a, tweede lid, onderdeel a, Wet Vpb 1969, op grond waarvan de toepassing van artikel 20a, eerste lid, Wet Vpb 1969 achterwege blijft?
Antwoord: Ja. De verdeling van een nalatenschap is civielrechtelijk een verkrijging onder de algemene titel van erfopvolging en kwalificeert daarom tekstueel als een wijziging die "voortvloeit uit een overgang krachtens erfrecht" in de zin van artikel 20a, tweede lid, onderdeel a, Wet Vpb 1969. Deze grammaticale uitleg vindt ook steun in doel en strekking van de regeling.
Dit betekent dat de verdeling van de nalatenschap in dit geval een belangwijziging is die buiten aanmerking blijft voor de beperking van de verliesverrekening van artikel 20a, eerste lid, Wet Vpb 1969.
Lees het kennisgroepstandpunt.
|