20 juli 2023 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten
Deze week zijn er 16 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Het betreft 10 advance tax rulings, 2 advance pricing agreement, 4 innovatiebox rulings, en 0 overige rulings.

Deze week 16 nieuwe rulings.

Deze week een ruling (#1) over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op de uitkering uit een warranty-and-indemnity- verzekering. In de overwegingen wordt verwezen naar een Woo-verzoek en een kennisgroepstandpunt. Ik heb dat kennisgroepstandpunt niet kunnen vinden in de database met kennisgroepstandpunten. Daaruit zou het volgende volgen:

– De premies zijn aan te merken als niet-aftrekbare aan- of verkoopkosten van de deelneming.
– Een evenwichtige benadering van de premies en de uitkeringen betekent echter dat een eventuele uitbetaling op deze polissen niet in de heffing hoeft te worden betrokken. De uitkeringen vallen onder de deelnemingsvrijstelling.
– Deze evenwichtige benadering heeft bij de koper eveneens gevolgen voor het opgeofferde bedrag van de deelneming.

Het kennisgroepstandpunt is overigens wel opgenomen in het Woo-verzoek.

Ruling #6 gaat over de onder andere de inhoudingsvrijstelling ten aanzien van vastgoedbeleggingen. Zonder veel nadere duiding wordt bevestigd dat geen sprake is van een kunstmatige constructie.

Dank voor het lezen. 

Advance Tax Ruling

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting op een uitbetaling onder een verzekering. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de handelssector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [>1.000] werknemers.

De indirecte moedermaatschappij van X, Z, is de tophoudster van de groep en actief in de aansturing van het concern. Z is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X heeft alle aandelen in Y gekocht. Y is opgericht in een land dat voorkomt in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Na aankoop is Y verplaatst en vanaf dat moment feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten en dat niet voorkomt in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Y is aldaar volledig onderworpen aan de belastingheffing.
Y houdt alle aandelen in diverse actieve vennootschappen wereldwijd.

De deelnemingsvrijstelling is van toepassing op het belang in Y. Bij de aankoop van Y door X heeft X een verzekering afgesloten bij een derde partij. Dit betreft een warranty-and-indemnity- verzekering. De premie voor deze verzekering is aangemerkt als niet aftrekbare aankoopkosten en heeft het opgeofferde bedrag in Y met eenzelfde bedrag verhoogd.

Er heeft onder deze verzekering een uitbetaling plaats gevonden.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2025.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [26-75] werknemers in Nederland.

X houdt een drietal directe deelnemingen binnen en buiten de Europese Unie (de buitenlandse deelnemingen). X is actief betrokken bij het aansturen van haar directe deelnemingen. De deelnemingen houden zich bezig met operationele activiteiten die in het verlengde liggen van de activiteiten van het concern als geheel. Voorafgaand aan een zakelijke herstructurering van deze deelnemingen, die uiterlijk eind 2025 is voltooid, wordt zekerheid gevraagd.

De indirecte moedermaatschappij van X is beursgenoteerd en is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten. De indirecte moedermaatschappij fungeert als het hoofdkantoor van de groep.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de inhoudingsvrijstelling van de Wet op de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern dat actief is in de handelssector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [26-75] werknemers.

Y, de directe moedermaatschappij van X, houdt 100% van de aandelen in X. Y is feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden. Y functioneert als hoofdkantoor van het concern en is zowel actief in de aansturing van het concern als operationeel actief. Y drijft derhalve een materiële onderneming. De aandeelhouders van Y zijn natuurlijke personen woonachtig in dezelfde staat als Y.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting. Als gevolg van een wijziging van de relevante feiten en omstandigheden is de eerder gegeven zekerheid (tot en met het boekjaar 2025) vervallen. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland, behoort tot een internationaal opererend concern, actief in de industriële sector. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [151 - 300] werknemers.

Als gevolg van een herstructurering heeft er een wijziging van de relevante feiten en omstandigheden plaatsgevonden en is de eerder gegeven zekerheid komen te vervallen. Na herstructurering worden de aandelen in X gehouden door Y, een vennootschap opgericht naar het recht van een staat buiten de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A).

Z, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een staat buiten de EU (verdragsland B), is de tophoudster van het concern en de indirecte aandeelhouder van Y. Z is beursgenoteerd en drijft een materiële onderneming. Z is het hoofdkantoor van het concern.

Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een (in)direct belang van 5% of meer in X.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de liquidatieverliesregeling voor de vennootschapsbelasting. Men vraagt zekerheid voor het boekjaar 2021.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [151 – 300] werknemers in Nederland.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen. X hield onder andere de aandelen in Y. Y, is een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een land binnen de Europese Unie dat werkzaamheden verrichtte welke in het verlengde lagen van X. Y is geliquideerd en vereffend in 2021.
Y is in 2021 ontbonden en in hetzelfde jaar ook uitgeschreven uit het handelsregister.

De aangifte vennootschapsbelasting 2021 (aangifte Vpb) is ingediend tijdens de behandeling van het verzoek. Het verzoek is buiten behandeling gesteld.

Open de ruling.

#6

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland, is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

X behoort tot een internationaal opererend concern, actief in de dienstverlenende sector.

De dochtermaatschappijen van de fiscale eenheid houden in Nederland gelegen vastgoed dat is verhuurd aan derden. Het dagelijkse beheer van het vastgoed geschiedt door niet gelieerde partijen.

Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A), houdt alle aandelen in X. Y heeft de beschikking over [1 - 10] personeelsleden in verdragsland A en zij zijn actief betrokken bij de werkzaamheden van onder andere X. Y maakt substantiële kosten ten behoeve van de belangen die zij aanhoudt, waaronder het belang in X. Ten aanzien van het belang in X bedragen de jaarlijkse kosten die Y maakt tussen de [EUR 1 miljoen – EUR 5 miljoen].

Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een (in)direct belang van 5% of meer in X.

Open de ruling.

#7

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [11 - 25] werknemers.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen.

X wordt gehouden door Y en Z, beide opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A). Y is een houdstervennootschap. De aandelen in Y worden gehouden door Z. Z heeft de beschikking over personeelsleden in verdragsland A. Zij zijn actief betrokken bij de aansturing van de werkzaamheden van onder andere X. Z drijft zelfstandig een materiële onderneming.

De aandelen van Z worden (indirect) gehouden door W1 en W2. W1 en W2 zijn eveneens opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A. De aandelen W1 en W2 zijn beursgenoteerd. W1 en W2 zijn de tophoudsters van de groep en actief in de aansturing van het concern.

Open de ruling.

#8

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026. Dit is aansluitend op een eerdere afspraak tot en met boekjaar 2021.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [76 - 150] werknemers.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen. X houdt aandelen in verschillende vennootschappen opgericht naar het recht van en gevestigd in landen binnen en buiten de Europese Unie (de relevante deelnemingen).

De activiteiten van de relevante deelnemingen liggen in lijn met de activiteiten van het concern.

Open de ruling.

#9

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een lening als vreemd vermogen en dat op de betalingen op deze lening geen dividendbelasting verschuldigd is. Eveneens is verzocht te bevestigen dat de betalingen niet kwalificeren als een vergoeding op een deelnemerschapslening. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern dat actief is in de dienstverlenende sector. Het hoofdkantoor van het concern is in Nederland gevestigd. Het concern heeft [>1.000] werknemers in Nederland.

X geeft een perpetuele obligatielening (geldlening) uit. Deze perpetuele obligatielening is achtergesteld, heeft een eeuwigdurende looptijd en de vergoeding op de obligatielening is niet winstafhankelijk. Naar verwachting zullen ook internationale partijen instappen op deze perpetuele obligatielening.

Open de ruling.

#10

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf dat geen sprake is van buitenlandse belastingplicht ter zake van winsten die worden behaald op Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES-eilanden) middels een vaste inrichting van een Curaçaose vennootschap. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2019 tot en met 2023, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met het boekjaar 2018.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Curaçao en feitelijk aldaar gevestigd. X drijft een onderneming op Curaçao en houdt zich bezig met dienstverlenende activiteiten. X behaalt daarnaast winsten op (één van) de BES eilanden door middel van een vaste inrichting. De activiteiten van de vaste inrichting van X zijn soortgelijk aan en liggen in het verlengde van de activiteiten van het hoofdhuis van X.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreement

#11

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [1 – 10] personeelsleden en behoort tot de Z- groep. De Z-groep is actief in de industriële sector. Z is een vennootschap gevestigd buiten de Europese Unie en functioneert als het hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en distributie van producten. X houdt zich bezig met logistieke activiteiten voor de Europese markt waarbij gebruik wordt gemaakt van een extern magazijn dat geleid wordt door een niet-gelieerde partij onder supervisie van X. X importeert de producten onder risico en verantwoordelijkheid van Z voor verdere distributie aan Europese gelieerde verkoopentiteiten en loopt hierbij geen voorraadrisico’s. Het verzoek is ingetrokken.

Open de ruling.

#12

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector. De Y-groep ontwikkelt, produceert en verkoopt bepaalde producten aan klanten. Y is een gelieerde vennootschap gevestigd buiten de Europese Unie.

Y is de principaal van de groep en houdt zich bezig met het bepalen van de groepsstrategie, productontwikkeling, aansturing van sales en marketing activiteiten alsmede productie- activiteiten binnen de groep en het onderhouden van relaties met de belangrijkste klanten. Y is de eigenaar van de immateriële activa van de groep en draagt de belangrijkste ondernemersrisico’s.

Y heeft een productiecontract gesloten met X. X produceert producten ten behoeve van Y.
X selecteert leveranciers, onderhandelt inkoopcontracten en koopt grondstoffen in. X produceert de producten op basis van instructies en richtlijnen opgesteld door Y. X draagt beperkte risico’s en bezit geen waardevolle immateriële activa met betrekking tot het productieproces.

Daarnaast heeft Y een distributiecontract gesloten met X voor de verkoop van producten in een bepaald territoriaal gebied. X is verantwoordelijk voor de opslag, distributie en verkoop van de producten aan klanten. Y bepaalt de (bandbreedte voor de) gehanteerde prijzen. X verkoopt
de producten binnen de gestelde parameters door Y en onderhoudt het dagelijkse contact met klanten. X draagt beperkte risico’s en bezit geen waardevolle immateriële activa met betrekking tot de distributieactiviteiten.

Open de ruling.

Innovatiebox

#13

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [> 1.000] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [> € 1.000 miljoen]. Deze omzet wordt bij twee business units van X behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een gedeelte van de omzet wordt behaald met handelsactiviteiten waarbij producten worden verkocht, zonder dat sprake is van gebruik van de eigen technologie. X behaalt omzet met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie, maar dat is minder dan 30% van de omzet waar het verzoek om vooroverleg op ziet.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter­ maatschappijen W, Y en Z waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in­)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. Daarnaast heeft X R&D­werkzaamheden uitbesteed aan een gelieerde vennootschap. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot Operations) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D­afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O­verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2022 gemiddeld [> 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O­uren per jaar. Bij de S&O­ activiteiten zijn over die periode gemiddeld [> 50] R&D­medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [> € 10 miljoen] uitgegeven aan R&D­ werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O­projecten hebben geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten waarbij regelmatig patenten worden verleend. Er zijn daarnaast ook patenten in aanvraag. De patenten zien in hoofdzaak op producttechnologie en incidenteel op procestechnologie. De R&D­afdeling van X neemt deel aan samenwerkingsverbanden waarin ook universiteiten participeren.

X is voor haar specifieke marktgebied een van de marktleiders en heeft innovatieprijzen ontvangen. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel zeer hoge winstgevendheid van X.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#14

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten: X is een handelsonderneming met [> 1.000] personeelsleden, met een jaarlijkse omzet van [> € 1.000 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met gebruikmaking van zelf ontwikkelde platforms waarin informatietechnologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter­ maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in­)directe verbondenheid groter dan 25%).

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D­afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O­verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2022 gemiddeld [20.000 – 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O­uren per jaar. Bij de S&O­ activiteiten zijn over die periode gemiddeld [> 50] R&D­medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [> € 10 miljoen] uitgegeven aan R&D­ werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O­projecten hebben geleid tot programmatuur.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#15

Aanleiding: Fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2017 tot en met 2026. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met het boekjaar 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een klein gedeelte van de omzet wordt behaald met handelsactiviteiten waarbij producten (onderdelen) van derden worden ingekocht en verkocht.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden.

X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die ook de producten van X in het buitenland verkopen. X heeft geen R&D-werkzaamheden uitbesteed aan een gelieerde vennootschap.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence, Productie/ Assemblage/Onderhoud en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D- afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

X is voor haar specifieke marktgebied een van de marktleiders. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#16

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met gemiddeld [26 - 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X verricht transacties met een buitenlandse groepsvennootschap (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X in haar thuismarkt verkoopt.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2018 tot en met 2021 gemiddeld [5.000 – 10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 - 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D- werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [11% - 15%] van de omzet.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.