View online
RULINGS&POLICY
Ontsluit Nederlandse tax rulings
Deze week zijn er 7 nieuwe samenvattingen van rulings gepubliceerd. Daarvan zijn er 3 advance tax rulings, 2 advance pricing agreements, 2 innovatiebox rulings, en 0 overige rulings.
Advance Tax Ruling

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van buitenlandse samenwerkings­verbanden naar Nederlandse fiscale maatstaven en over de toepassing van de deelnemings­vrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.
X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en aan haar gerelateerde Nederlandse vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [11 ­ 25] werknemers in Nederland.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen. X houdt tezamen met derde partijen het belang in Y1, Y2 en Y3. Y1, Y2 en Y3 zijn samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid opgericht naar het recht van een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A). Het doel van Y1, Y2 en Y3 is om te investeren in projecten in verdragsland A. De activiteiten van Y1, Y2 en Y3 liggen in het verlengde van de activiteiten van het concern als geheel.

X en de derde partijen houden eveneens het belang in Z1, Z2 en Z3. Z1, Z2 en Z3 zijn vennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in verdragsland A. Z1, Z2 en Z3 zijn de beheerders van Y1, Y2 en Y3.

De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de participanten in Y1, Y2 en Y3 is onderworpen aan de toestemming van de beheerders, maar niet aan die van andere participanten.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern dat actief is in de dienstverlenende sector.

Het doel van het concern is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen.
Het concern heeft operationele activiteiten in Nederland. Het personeel in Nederland heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. In Nederland zijn de [1-10] werknemers in dienst bij een groepsvennootschap. Personeel wordt ter beschikking gesteld aan X.

X houdt meer dan 5% van de aandelen in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de Europese Unie (EU), waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten (verdragsland A). Y staat aan het hoofd van een operationele groep actief in verdragsland A.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is verzocht om de afwezigheid van een vaste inrichting voor de vennootschapsbelasting in Nederland te bevestigen. Men wenst zekerheid voor het boekjaar 2023.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie, een land waarmee Nederland een verdrag is overeengekomen (“verdragsland A”) en is feitelijk aldaar gevestigd. X wordt gehouden door Y, tevens gevestigd in verdragsland A. X en Y zijn actief in verdragsland A en daarnaast in diverse Europese landen. De activiteiten van X en Y bestaan

uit het organiseren van evenementen, ook in Nederland. Indien er activiteiten in Nederland plaatsvinden zal dit kortstondig zijn. Tevens is geen sprake van een met zekerheid terugkerend karakter van de activiteiten in Nederland.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreement

#4

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een multinationale groep. Z is gevestigd buiten de Europese Unie (EU) en is het wereldwijde hoofdkantoor van de multinationale groep. De multinationale groep houdt zich bezig met het licentiëren van een bepaald concept aan licentienemers.

Z verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals het strategische management, de ontwikkeling van het concept, verkoop en marketing. Z is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt de belangrijkste ondernemersrisico’s.

Z heeft een contract gesloten met X voor de sub-licentie van het concept aan licentienemers. X functioneert als een regionaal hoofdkantoor voor een bepaald territoriaal gebied. X sluit licentiecontracten met gelieerde en ongelieerde licentienemers met betrekking tot het gebruik van het concept. X verricht commerciële functies waaronder licentieverkoop, marketing en het leveren van ondersteuning aan licentienemers. X is geen eigenaar van waardevolle activa en draagt beperkte risico’s.

Bij de uitoefening van de bovengenoemde activiteiten behaalt X omzet uit transacties met bepaalde entiteiten gevestigd in laagbelastende staten. Deze omzet is minder dan 30% van de totale omzet die X behaalt met de bovengenoemde activiteiten.

De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de bovengenoemde commerciële activiteiten van X.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2021 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020.

Feiten: X is gevestigd in Nederland en behoort tot een multinationale groep die actief is in de industriële sector. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en is het hoofdkantoor van de multinationale groep.

X is een producent van bepaalde industriële producten. De voornaamste taak van X is het assembleren van producten. X voert deze activiteiten uit in opdracht van Y. X produceert op basis van de door Y bepaalde aantallen, specificaties en kwaliteitsstandaarden. Y is gedurende het assemblageproces eigenaar van de componenten en van het uiteindelijke product. Voorts oefent Y kernfuncties uit (inclusief de inkoop van componenten), draagt de belangrijkste ondernemersrisico’s en bezit de aan de productie gerelateerde immateriële activa. X is geen eigenaar van waardevolle immateriële activa en draagt slechts beperkte risico’s.

De zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de productieactiviteiten van X.

Open de ruling. 

Innovatiebox

#6

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2019 tot en met 2026. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt gedeeltelijk behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een gedeelte van de omzet wordt behaald met handelsactiviteiten waarbij producten van derden worden ingekocht en (al dan niet na technische aanpassingen) verkocht.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X heeft een buitenlandse deelneming met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%, waarmee zij transacties verricht. Deze buitenlandse groepsvennootschap verzorgt de acquisitie en begeleiding van resellers voor de producten van X in dat desbetreffende buitenland.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11– 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 0,5 miljoen -

€ 1 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [5% - 10%] van de omzet.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de per activummethode.

Open de ruling.

#7

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2020 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [11 – 25] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met een eigen platform waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. X behaalt geen omzet met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie.

X heeft transacties met een buitenlandse groepsvennootschap (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere X bijstaat in werkzaamheden voor klanten. X heeft voorts R&D-werkzaamheden uitbesteed aan een tweetal gelieerde vennootschappen. De aandelen in X worden niet gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2018 tot en met 2022 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen -

€ 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [>15%] van de omzet.

De succesvol afgeronde R&D-projecten hebben geleid tot een platform dat met S&O verder wordt doorontwikkeld.

Het succes laat zich afmeten aan het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

Opmerkelijke (bij)vondsten

'Ierland' zal voor veel fiscalisten nostalgische gevoelens oproepen: die goede(?) oude Double Irish with a Dutch Sandwich en het magische arrest over het verbod op extra-territoriale heffing in driehoeksverhoudingen. De reden voor mij om de rulingdatabase in te duiken was beursgenoteerde Naamloze Vennootschap die weliswaar naar Nederlands recht was opgericht, maar per oprichting in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft was gevestigd. De keuze voor een Nederlandse N.V. was niet fiscaal gemoveerd. 

 

Voor de vennootschapsbelasting, dividendbelasting en conditionele bronbelasting, wordt de Nederlandse N.V. steeds geacht inwoner te zijn van Nederland, indien de oprichting heeft plaatsgevonden naar Nederlands recht. Om die reden bleef de Nederlandse N.V. steeds belastingplichtig voor de voornoemde belastingen (de vestigingsplaatsfictie). Specifiek ten aanzien van de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting was de vraag hoe een beursgenoteerde Nederlandse N.V. om moest gaan met dividenduitkeringen indien ze niet (exact) weet wie haar aandeelhouders zijn, en er dus ook Nederlandse aandeelhouders kunnen zijn ten aanzien waarvan het verbod op extra-territoriale heffing niet geldt. 

 

Ik vond deze ruling die wat mij betreft een wat onbevredigend antwoord gaf:

X blijft inhoudingsplichtig voor de Wet DB en onder toepassing van het belastingverdrag voor zover dividenden worden betaald aan inwoners van Nederland. De omvang van de inhoudingsplicht wordt per terbeschikkingstelling vastgesteld op grond van een met de Belastingdienst overeengekomen schattingsmethodiek van het aandeelhoudersbestand dat is toe te rekenen aan inwoners van Nederland. Op basis van artikel 6 Wet DB zal de opbrengst worden gebruteerd, tenzij een inhoudingsvrijstelling van toepassing is.

Aangenomen dat de opbrengstgerechtigde netjes zijn inkomsten aangeeft leidt dit tot dubbele belasting.

 

Ook vond ik deze ruling waarin wordt afgesproken dat bij het verplaatsen van de feitelijke leiding van een Nederlandse entiteit die routinematige distributeur er geen sprake is van eindafrekening voor de dividendbelasting (logisch!) en voor de vennootschapsbelasting (logisch?). 

 

Tot slot vond ik een heel bundeltje (1, 2, 3,4) rulings waarin is vastgelegd dat een naar buitenlands recht opgerichte vennootschap niet wordt geacht inwoner te zijn van Nederland op basis van de vestigingsplaatsfictie. Dus een naar buitenlands recht opgerichte vennootschap die wordt omgezet in een Nederlandse B.V. of N.V. maar waarvan de feitelijke leiding niet in Nederland is gelegen, is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, en niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting of conditionele bronbelasting.

 

En tekstueel is dat logisch, want een vennootschap is of opgericht naar Nederlands recht, of niet. 

Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.