#1
Aanleiding: Artikel 3.5 van de bijlage bij de Uitvoeringsregeling van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: UR BPM 1992) bepaalt per 1 januari 2023 dat de waardevermindering als gevolg van schade wordt geacht 31% te bedragen van de herstelkosten (behoudens tegenbewijs). Belanghebbende heeft in de aangifte BPM één handelsinkoopwaarde opgegeven voor het importvoertuig. Belanghebbende heeft daarbij rekening gehouden met een hoger waardeverminderingspercentage van 100%, in plaats van 31%. Ter onderbouwing daarvan verwijst belanghebbende naar het taxatierapport. De taxateur heeft in het taxatierapport twee waardeverminderingspercentages toegepast op de getaxeerde herstelkosten, waardoor er twee handelsinkoopwaardes uit het taxatierapport voortvloeien. Het eerste waardeverminderingspercentage is gelijk aan 31%. Het tweede waardeverminderingspercentage is 100%. Ter motivering van het percentage van 100% schrijft de taxateur met algemene stellingen in het taxatierapport dat de onderzoeksresultaten van VMS Insight - die ten grondslag hebben gelegen aan het verlagen van het wettelijke waardeverliespercentage van 72% naar 31% - niet representatief zouden zijn en dat daarmee ten onrechte 31% is opgenomen in de UR BPM 1992. Er wordt geen nadere onderbouwing gegeven in het taxatierapport waarom het waardeverminderingspercentage in dit geval 100% (of meer dan 31%) moet zijn.
Vraag: Voldoet belanghebbende met deze onderbouwing aan de bewijslast voor het leveren van tegenbewijs in de zin van artikel 3.5 van de bijlage bij de UR BPM 1992?
Antwoord: Nee, algemene beweringen kunnen niet als tegenbewijs dienen. Als tegenbewijs kan wel de inkoopverklaring/inkoopfactuur van het betreffende motorrijtuig dienen.
Lees het kennisgroepstandpunt.
|