Deze week 18 nieuwe samenvattingen.
Ruling #1 ziet op de kwalificatie van een trust en de kwalificatie van een commanditaire vennootschap in het kader van de buitenlandse belastingplicht.
Ruling #5 betreft onder andere de toepassing van de CFC-regel. Drie (indirecte) deelnemingen potentieel 'in scope', drie verschillende redenen om er geen last van te hebben. De bewoording ten aanzien van één van de CFC's viel me in het bijzonder op. In de feiten staat:
"V is feitelijk gevestigd in een land dat niet voorkomt in de Regeling laagbelastende staten en is aldaar onderworpen aan de belastingheffing en verricht wezenlijke economische activiteiten die in lijn liggen met de activiteiten van het concern."
Is hier nu sprake van de uitzondering voor wezenlijke economische activiteiten (lid 5), of is hier sprake van een lichaam "dat lichaam volgens de fiscale regelgeving van een andere staat dan een aangewezen staat aldaar als inwoner is onderworpen aan een belasting naar de winst" (lid 3 laatste deel). Uit de overwegingen blijkt dat de uitzondering voor wezenlijke economische activiteiten is toegepast en lijkt het erop dat de opmerking ten aanzien van de feitelijke vestigingsplaats en de belastingheffing met name van belang was voor de toetsing of de zekerheid geen betrekking had op 'foute landen'. De opmerking dat de wezenlijke activiteiten in lijn liggen met de activiteiten van het concern lijkt mij te zien op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling.
Ruling #18 ziet op de verplaatsing van de vestigingsplaats en de belasting- en inhoudingsplicht na de verplaatsing. Er werd ook gevraagd de vennootschap te ontslaan van de verplichting een aangifte in te dienen. Aan dat verzoek is niet tegemoetgekomen; hiervoor kan na de zetelverplaatsing een separaat verzoek ingediend worden.
Dank voor het lezen! |