View online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Ruling #2 betreft afstemming over toepassing van de anti-hybride maatregels. Verschillende interessante dingen komen aan bod, onder andere transparantie van de ontvanger in land van oprichting en land van meeste aandeelhouders, en transparantie van Nederlandse betaler waardoor sprake is van double deduction en dual inclusion income. 

 

Ruling #3 betreft de niet-toepassing van artikel 8bd ten aanzien van een kasgeldstorting in een disregarded (is mijn aanname) BV. Het betreft een kasgeldstorting in vreemde valuta. Met een verwijzing naar het doel van de regeling, en de uitleg in het recente besluit, wordt afgestemd dat 8bd niet van toepassing is op de kasgeldstroting. 

Advance Tax Rulings

#1

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschaps- belasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X1 is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X1 behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector.

In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X1 en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [76 - 150] werknemers in Nederland.

X1 treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in)directe deelnemingen. X1 houdt indirect de aandelen in X2 en X3, beide vennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X2 en X3 treden op als houdstervennootschappen en zijn actief betrokken bij het aansturen van hun (in)directe deelnemingen, te weten respectievelijk A, B, C, D en E (hierna ook: “de relevante deelnemingen”). De relevante deelnemingen drijven een materiële onderneming, waarvan

de activiteiten in lijn liggen met de activiteiten van het concern. In het kader van de operationele bedrijfsuitoefening zijn bij enkele van de relevante deelnemingen in de loop der jaren over en weer vorderingen en schulden ontstaan.

Het concern is voornemens een herstructurering uit te voeren, waarbij ook de bestaande interne financieringsverhoudingen binnen het concern grotendeels worden opgeschoond.
In dat kader heeft X3 een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de Europese Unie (EU), te weten F. Het concern is voornemens de aandelen
in de relevante deelnemingen over te dragen aan F. Na voornoemde herstructurering zal F optreden als houdstervennootschap en actief betrokken zijn bij het aansturen van de relevante deelnemingen. Daarnaast zal F ook enige financieringsactiviteiten binnen de groep verrichten.

Open de ruling.

#2

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over toepassing van de hybridemismatchmaatregelen voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [1 - 10] werknemers in Nederland.

Y is een samenwerkingsverband opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (EU) (staat A). Y is de tophoudster van het concern en houdt 100% van de aandelen in X. De participanten van Y zijn natuurlijke personen die voornamelijk inwoner zijn van staat A. Zij houden gezamenlijk ongeveer 90% van het belang in Y (de participanten). X wordt aangemerkt als een hybride lichaam (voor Nederlandse fiscale doeleinden als een niet- transparante entiteit, voor staat A als transparante entiteit). Y wordt voor fiscale doeleinden van staat A aangemerkt als transparant lichaam, derhalve worden de inkomsten en uitgaven van Y – voor het relevante deel – toegerekend aan de participanten.

X verleent, samen met groepsmaatschappijen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de EU, diensten aan derde partijen (de diensten). De opbrengst van deze diensten wordt verdeeld tussen X en de groepsmaatschappijen op grond van serviceovereenkomsten. Op basis van deze serviceovereenkomsten wordt de gerechtigheid van X en de groepsmaatschappijen tot de opbrengst bepaald. Deze opbrengst wordt voor commerciële en fiscale doeleinden bij iedere groepsmaatschappij in aanmerking genomen als omzet in de winst- en verliesrekening. Er vinden bij X en de groepsmaatschappijen geen (negatieve) aanpassingen van de omzet plaats in de winst- en verliesrekening en derhalve vinden er ook geen betalingen plaats van X aan haar groepsmaatschappijen op basis van de serviceovereenkomsten.

Daarnaast maakt X operationele kosten in het kader van haar bedrijfsvoering en doet daarvoor betalingen aan derden.

Open de ruling.

#3

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf dat artikel 8bd van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) buiten toepassing kan blijven. Men wenst zekerheid voor het boekjaar 2023.

Feiten: X, een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd, behoort tot een internationaal beursgenoteerd concern, actief in de industriële sector. X treedt op als houdstervennootschap. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [151-300] werknemers.

Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat buiten de Europese Unie (EU, verdragsland A), is enig aandeelhouder van X.

Op grond van de fiscale regels van verdragsland A wordt X aangemerkt als een fiscaal transparant lichaam. X wordt voor Nederlandse fiscale maatstaven aangemerkt als niet- transparant en derhalve is X een hybride entiteit.

X ontvangt van Y een kapitaalstorting in contanten (kasstorting). Deze kapitaalstorting vindt plaats in een andere valuta als de valuta waarin de aangifte vennootschapsbelasting van X wordt opgesteld. X en Y hanteren dezelfde (omreken)koers ten aanzien van de kapitaalstorting. Zowel in de civielrechtelijke vormgeving van de kapitaalstorting als in de jaarrekening van Y en X wordt voor de kapitaalstorting de waarde in het economische verkeer gehanteerd.

Open de ruling.

#4

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting en de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [151 - 300] werknemers in Nederland.

De aandelen X zijn in handen van één aandeelhouder Y, een vennootschap feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU).

De indirecte moedermaatschappij van X, Z, is een vennootschap opgericht naar het recht van een land buiten de EU waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden. Z is de tophoudster van de groep en drijft een materiële onderneming. Z is actief in de aansturing van het concern.

Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een (in)direct belang van 5% of meer in X.

Open de ruling.

#5

Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2024.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland.

X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [26-75] werknemers in Nederland.

X treedt op als houdstervennootschap en is actief betrokken bij het aansturen van haar (in) directe deelnemingen, waaronder A, een vennootschap opgericht naar het recht van en gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU). A functioneert als houdstervennootschap en houdt belangen in operationele entiteiten die activiteiten verrichten die in lijn liggen met de activiteiten van het concern.

De indirecte moedermaatschappij van X is beursgenoteerd en is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten.

In het kader van een zakelijke herstructurering is het concern voornemens A te verkopen aan een gelieerde vennootschap.

Open de ruling.

Advance Pricing Agreement

#6

Aanleiding: X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2019 tot en met 2025. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een dochtermaatschappij van de Z-groep en is gevestigd in Nederland. De Z-groep is

een internationaal concern actief in de ontwikkeling en verkoop van bepaalde producten aan bedrijven. Z, gevestigd buiten de Europese Unie, is de wereldwijde principaal en hoofdkantoor van de Z-groep. Z is onder andere verantwoordelijk voor het bepalen van de wereldwijde strategie, onderzoek en ontwikkeling en marketing.

X is verantwoordelijk voor de distributie in Nederland van de door Z ontwikkelde producten. X verleent daarnaast ondersteunende diensten ten behoeve van Z. X is geen eigenaar van waardevolle activa. X draagt slechts beperkt marktrisico en beperkt debiteurenrisico.

De activiteiten van X zijn routinematige distributieactiviteiten.

Open de ruling.

#7

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten: X is een entiteit gevestigd in Nederland. Y en Z zijn gelieerde entiteiten gevestigd in respectievelijk land A en B (beide buiten Europa). Y drijft een operationele onderneming in land A. Y houdt zich bezig met de productie en distributie van bepaalde producten. Y verkoopt de producten aan Z die vervolgens de producten doorverkoopt aan derden.

Y en Z dragen de ondernemingsactiviteiten over aan X. De overdracht door Y zal leiden tot de heffing van vennootschapsbelasting in land A. De overdracht door Z zal niet leiden tot de heffing van vennootschapsbelasting in land B. Z heeft geen werknemers in dienst. Voorts oefent Z geen relevante functies uit met betrekking tot de operationele ondernemingsactiviteiten en heeft dat in de afgelopen jaren evenmin gedaan.

De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthwaarde voor de overdracht van de ondernemingsactiviteiten door Y en Z aan X. De voorgenomen overdrachtswaarde bedraagt [€ 5 miljoen – € 15 miljoen] en is gebaseerd op een discounted cash flow waarde­ bepaling. Tevens is zekerheid vooraf gevraagd over de arm’s-lengthbeloning voor de uitgeoefende functies door Y na de overdracht van de ondernemingsactiviteiten.

Open de ruling.

#8

Aanleiding: X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten: X is een entiteit gevestigd in Nederland. X is onderdeel van een multinationale groep die actief is in de detailhandel sector. A is het hoofdkantoor van de multinationale groep en is gevestigd in de Europese Unie (lidstaat A).

X is de juridische eigenaar van bepaalde immateriële activa. X heeft geen werknemers en oefent geen relevante functies uit met betrekking tot de immateriële activa. Een andere groepsvennootschap gevestigd in Nederland omvat de Nederlandse detailhandel organisatie
en oefent evenmin functies uit met betrekking tot de immateriële activa. Door middel van een grensoverschrijdende juridische fusie is X voornemens om de immateriële activa over te dragen aan de gelieerde entiteit Y gevestigd in de Europese Unie (lidstaat B). De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthwaarde voor de overdracht van de immateriële activa door X aan Y. De voorgenomen overdrachtswaarde bedraagt [< € 5 miljoen].

Open de ruling.

Innovatiebox rulings

#9

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2017 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2016. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [26 – 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met een eigen software platform waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. Een klein gedeelte van de omzet wordt behaald met trainings- en consultancy-activiteiten. X behaalt geen omzet met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van
een internationaal concern. X heeft R&D-werkzaamheden uitbesteed aan een gelieerde vennootschap. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence, Helpdesk en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2019 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [11 – 20] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 0,5 miljoen -

€ 1 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [>15%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O-projecten leiden tot een doorontwikkeling van het eigen software platform.

Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om ongewijzigde toepassing van de afpel- methode, aangezien feiten en omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd ten opzichte van de voorafgaande vaststellingsovereenkomst.

Open de ruling.

#10

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [76 – 150] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) medische producten (verdeeld over meerdere productgroepen) waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. X behaalt geen omzet met transacties met

een entiteit in een laagbelastende jurisdictie. De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden.

X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die producten van X binnen Europa verkopen. De aandelen in X worden voor 100% gehouden door een Nederlandse partij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (productie) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa

voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over 2021 en 2022 gemiddeld [5.000 – 10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D- werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [11% - 15%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O-projecten hebben geleid tot een grote patentportefeuille. Daarnaast lopen er nog verschillende patentaanvragen.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#11

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2021 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020.

Feiten: X is een dienstverlenende organisatie met [301 – 500] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. Deze omzet wordt nagenoeg uitsluitend behaald met eigen ontwikkelde producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X heeft een dochtermaatschappij in het buitenland die de diensten van X in haar thuismarkt verkoopt.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (staf, zijnde administratieve en ondersteunende functies) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2019 gemiddeld [> 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O- uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [> 50] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [> € 10 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld

[> 15%] van de omzet.

X is voor haar specifieke marktgebied een toonaangevende aanbieder. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#12

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2019 tot en met 30 april 2024. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2019.

Feiten: X is een industriële en dienstverlenende onderneming met [26 - 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt in belangrijke mate behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin procestechnologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. De omzet wordt overigens hoofdzakelijk behaald met door X uitgevoerde contract-R&D, waarbij de opdrachtgever eigenaar wordt van de door X ontwikkelde immateriële activa. Deze omzet en de daarmee gemoeide (niet voor de innovatiebox kwalificerende) voordelen blijven hier verder buiten beschouwing.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor (uitsluitend) de kwalificerende activiteiten van de gevoegde dochtermaatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De aandelen in X worden gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie en service/aftersales) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [10.000 – 20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar, welke voor eigen rekening en risico zijn gekomen van X. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [21 – 50] R&D-medewerkers betrokken.

Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [<€ 1 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [>15%] van de omzet.

De succesvol afgeronde kwalificerende S&O-projecten hebben geleid tot een aangevraagd en verleend patent. Het patent ziet in hoofdzaak op procestechnologie.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#13

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2021 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2020.

Feiten: X is een industriële onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 51 miljoen - € 150 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#14

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2019 tot en met 2023, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2018.

Feiten: X is een industriële onderneming met [26 - 75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#15

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2019 tot en met 2025. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een industriële onderneming met [11 – 25] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%).

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten met betrekking tot verkoop (inclusief logistiek en inkoop) en service heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales (inclusief techniek en consulting), Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2018 tot en met 2021 gemiddeld [<5.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over

die periode gemiddeld [1 – 5] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [<€ 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [<5%] van de omzet.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#16

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de boekjaren 2019/2020 tot en met 2025/2026. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met het boekjaar 2020/2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [1 – 10] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 1 miljoen - € 5 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen (gepatenteerde) technologie die is ontwikkeld door X.

De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. X heeft een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2022 gemiddeld [< 5.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar.

Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld [1 – 5] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [< € 0,5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O-projecten hebben geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten. De patenten zien in hoofdzaak op producttechnologie en incidenteel op procestechnologie. De R&D-afdeling van X neemt deel aan een samenwerkingsverband waarin ook universiteiten participeren.

Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#17

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een dienstverlenende onderneming met [151 – 300] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 16 miljoen - € 50 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen diensten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X verricht transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot distributie, klantenservice en support) heeft
X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research & Development. In dat kader beschikt X over een R&D- afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2020 tot en met 2022 gemiddeld [20.000 – 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O-activiteiten zijn over die periode gemiddeld

[21 – 50] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 0,5 miljoen - € 1 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [< 5%] van de omzet.

Het succes van de diensten van X laat zich afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#18

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak. Naar aanleiding van een grote daling van de omvang van de WBSO-werkzaamheden en aangevraagde patenten in 2019 zijn partijen daarnaast in overleg getreden over de gevolgen voor die eerdere afspraak ten aanzien van de bepaling van de voordelen voor de jaren 2019 tot en met 2021.

De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [501 – 1.000] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 301 miljoen - € 500 miljoen]. Deze omzet wordt deels behaald met eigen (gepatenteerde) producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X. X kan niet uitsluiten dat zij een geringe omzet behaalt met transacties met een entiteit in een laagbelastende jurisdictie, maar dat is in alle gevallen minder dan 30% van de omzet waar het verzoek om vooroverleg op ziet.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De fiscale eenheid X heeft transacties met buitenlandse groeps- vennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen. De aandelen in X worden voor meer dan 25% gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research
& Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2019 tot en met 2021 gemiddeld [20.000 – 50.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [21 - 50] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen - € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [<5%] van de omzet.

De succesvol afgeronde S&O-projecten hebben in voorgaande jaren geleid tot meerdere aangevraagde en verleende patenten. De patenten zien in hoofdzaak op producttechnologie en incidenteel op procestechnologie.

X is voor haar specifieke marktgebied een van de Europese marktleiders. Het succes laat zich ook afmeten aan een structureel hoge winstgevendheid van de onderneming en het feit dat X gedurende de afgelopen jaren sterk is gegroeid.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

#19

Aanleiding: X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten: X is een industriële onderneming met [501-1.000] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [>€ 1.000 miljoen].

X maakt onderdeel uit van een internationaal concern. De producten van X worden wereldwijd verkocht. De aandelen in X worden gehouden door een buitenlandse moedermaatschappij.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Research & Development vormt voor X een functie met routinematige kenmerken, die primair is gericht op proces- technologie. Wel brengt X jaarlijks immateriële activa voort waarvoor in beperkte mate S&O- verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2022 jaarlijks gemiddeld [10.000-20.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1,1 miljoen – € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D- werkzaamheden. Ook heeft X een aantal patenten.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de kostengerelateerde methode.

Open de ruling.

#20

Aanleiding: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2020 tot en met 2025, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2019. De aangiften vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met 2020.

Feiten: X is een industriële onderneming met [26-75] personeelsleden in Nederland, met een jaarlijkse omzet van [€ 6 miljoen - € 15 miljoen]. Deze omzet wordt behaald met eigen producten waarin technologie is verwerkt die is ontwikkeld door X.

De fiscale eenheid X dient het verzoek in voor de activiteiten van de gevoegde dochter- maatschappij Y, waar de ontwikkelactiviteiten plaatsvinden. De fiscale eenheid X heeft transacties met buitenlandse groepsvennootschappen (met een (in-)directe verbondenheid groter dan 25%) die onder andere de producten van X wereldwijd verkopen.

X is eigenaar van de door haar voortgebrachte immateriële activa. Naast het verrichten van routinematige activiteiten (met betrekking tot productie) heeft X ook een entrepreneursrol met als bijbehorende functies (strategische) Marketing & Sales, Corporate Excellence en Research
& Development. In dat kader beschikt X over een R&D-afdeling en brengt jaarlijks immateriële activa voort waarvoor S&O-verklaringen worden verkregen met over de periode 2017 tot en met 2021 gemiddeld [5.000 – 10.000] toegekende en gerealiseerde S&O-uren per jaar. Bij de S&O- activiteiten zijn over die periode gemiddeld [5 – 10] R&D-medewerkers betrokken. Daarnaast heeft X over diezelfde periode gemiddeld jaarlijks [€ 1 miljoen – € 5 miljoen] uitgegeven aan R&D-werkzaamheden. De daarmee gemoeide kosten bedragen gemiddeld [5% - 10%] van de omzet.

In het verzoek om vooroverleg wordt verzocht om toepassing van de afpelmethode.

Open de ruling.

Overige rulings

#21

Aanleiding: Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een voorgenomen terugbetaling van kapitaal aan een niet Nederlandse aandeelhouder.

Feiten: X is een vennootschap opgericht naar Nederlands recht en is feitelijk gevestigd in Nederland. X is onderdeel van een internationaal concern actief in de dienstverlenende sector. Het concern oefent operationele activiteiten in Nederland uit en beschikt in Nederland over personeel en kantoorruimte.

De aandelen in X worden gehouden door Y, een rechtspersoon opgericht naar buitenlands recht (staat A). De uiteindelijk gerechtigden van Y zijn twee natuurlijke personen woonachtig in een land waarmee een Nederland een belastingverdrag heeft afgesloten (staat B).

In het verleden is X als verkrijgende rechtspersoon partij geweest bij een grensoverschrijdende ruisende fusie waarbij de verdwijnende rechtspersoon gevestigd was in een lidstaat van de Europese Unie. De verdwijnende rechtspersoon was aldaar onderworpen aan een winstbelasting. Destijds is het fiscaal erkend gestort kapitaal na de grensoverschrijdende fusie vastgesteld

door de inspecteur op [€ 100 - € 200] miljoen. Na de grensoverschrijdende fusie heeft X geen kapitaal terugbetaald of een kapitaalstorting ontvangen.

Y is voornemens X kapitaal terug te laten betalen ten bedrage van [€ 5 - € 10] miljoen en de algemene vergadering van aandeelhouders zal hiertoe besluiten. Bij statutenwijziging wordt het nominaal kapitaal van X verhoogd ten laste van de bestaande agioreserve en wordt het nominale aandelenkapitaal van X met hetzelfde bedrag verlaagd.

De uitgekeerde gelden zullen aangewend worden voor een kapitaalstorting in een concernvennootschap.

Open de ruling.

Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.