2 April 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Deze week 2 nieuwe kennisgroepstandpunten. Kennisgroepstandpunt #2 is verrassend. Het betreft artikel 13d leden 7 en 9 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Het betreft de beoordeling van de omvang van de waardedaling sedert verkrijging.

Dank voor het lezen!

Belastingplicht & kwalificatie rechtsvormen

#1

Aanleiding: Een Gemeenschappelijke Regeling voor ambulancevervoer verricht de volgende activiteiten:
1. Meldkamer: de centralisten zijn gediplomeerde verpleegkundigen die bij het ontvangen van de meldingen een kwalificatie maken op basis van de urgentie.
2. A-1 Ritten: spoedeisende rit in opdracht van centralist van de meldkamer in geval van acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt waarbij dit pas na beoordeling van de ambulanceverpleegkundige ter plaatse kan worden uitgesloten. Hierbij geldt als grens dat er binnen 15 minuten een ambulance ter plaatse zou moeten zijn.
3. A-2 Ritten: rit in opdracht van centralist van de meldkamer naar aanleiding van een zorgvraag waaruit blijkt dat geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij de ambulance wel zo snel mogelijk ter plaatse dient te zijn. Hierbij is het gebruikelijk dat een ambulance binnen 30 minuten ter plaatse is.
4. Eerste Hulp Geen Vervoer (EHGV) Ritten: in eerste instantie A-rit in opdracht van de centralist van de meldkamer, echter na onderzoek en het geven van eerste hulp door ambulanceverpleegkundige, blijkt geen vervoer naar ziekenhuis noodzakelijk.
5. B Ritten: ritopdracht van de centralist van de meldkamer naar aanleiding van een zorgvraag zonder A-1 of A-2 status. B Ritten staan ook wel bekend als “bestelde ritten”. Hierbij kan worden gedacht aan patiënten die zijn opgenomen in een ziekenhuis, maar die voor een specifieke behandeling of operatie moeten worden vervoerd. Het vervoer is eerder ingepland en moet plaatsvinden per ambulance, omdat het onverantwoord is de patiënt zonder verpleegkundige hulp te vervoeren. De patiënt moet gedurende de reis gemonitord (en waar noodzakelijk ook verzorgd) worden.
6. Rapid Responder (bijvoorbeeld acute zorg-auto of motor): de Rapid Responder is uitgerust met alle benodigde apparatuur om acute spoedeisende hulp te verlenen. Het verschil met een ambulance is dat er geen patiënten mee vervoerd kunnen worden en de ambulanceverpleegkundige alleen rijdt. Door de komst van de Rapid Responder worden patiënten nog sneller geholpen, waarna eventueel een A-1 of A-2 Rit in opdracht van de centralist van de meldkamer volgt.

Vraag: Vallen de activiteiten 1 t/m 6 onder de reikwijdte van artikel 5, lid 1, onderdeel c, sub 1 ̊ van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969)?

Antwoord: Ja, de activiteiten genoemd onder de punten 1 t/m 6 vallen onder de reikwijdte van artikel 5, lid 1, onderdeel c, sub 1 ̊ Wet Vpb 1969 (de zorgvrijstelling).

Lees het kennisgroepstandpunt.

Deelnemingsvrijstelling

#2

Aanleiding: Een belastingplichtige richt dochtervennootschap D op en stort daarin € 100 kapitaal. Met dit kapitaal verwerft D vervolgens van derden alle aandelen in KD voor een prijs van € 100. KD houdt op haar beurt alle aandelen in AKD. De waarde van KD van € 100 is in zijn geheel te relateren aan het aandelenbelang in AKD. Na enkele jaren vervreemdt KD alle aandelen in AKD aan een derde voor € 10. Later wordt D ontbonden en de vereffening voltooid. De liquidatie-uitkering die hieruit voortvloeit bestaat uitsluitend uit de deelneming in KD, die op dat moment een waarde in het economische verkeer heeft van € 10. Kort hierna wordt ook KD ontbonden en vereffend. De hiermee verband houdende liquidatie-uitkering aan de belastingplichtige bedraagt € 10, namelijk de bij de verkoop van AKD ontvangen contanten. Schematisch kan het voorgaande als volgt worden weergegeven.

Vraag: Wat is in deze casus ten aanzien van de ontbinding en voltooide vereffening van KD de omvang van het door de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies, zoals bedoeld in artikel 13d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969)?

Antwoord: Het bij de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies ten aanzien van de ontbinding en voltooide vereffening van KD bedraagt € 90, mits aan de overige voorwaarden van de liquidatieverliesregeling wordt voldaan. Het voor KD opgeofferde bedrag bedraagt namelijk € 100 als gevolg van het van toepassing zijn van artikel 13, zevende en negende lid, Wet Vpb 1969, bij de ontbinding en vereffening van D. De liquidatie-uitkering bij de ontbinding en vereffening van KD bedraagt € 10, waarmee het liquidatieverlies € 90 bedraagt.

Bij de ontbinding en vereffening van KD mist artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb 1969, toepassing, doordat de waardedaling van AKD zich heeft voorgedaan voordat KD door de belastingplichtige werd verkregen.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.