27 februari 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Deze week 4 nieuwe kennisgroepstandpunten. Kennisgroepstandpunt #1 betreft de reikwijdte van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel b, Wet IB 2001, en specifiek de woorden 'in Nederland'. Een dienstbetrekking door een inwoner van Belgie aan boord van een schip voltrokken, voor een Nederlandse inhoudigsplichtige, volledig buiten Nederland is niet buitenlandsbelastingplichtig voor de Inkomstenbelasting, maar wel (onbeperkt) onderworpen aan loonbelasting. Roept bij mij Schumacher-achtige vragen op (maar dit is niet echt mijn area of expertise).

Kennisgroepstandpunt #2 gaat over de remittance base bepaling in het Verdrag met het Verenigd Koninkrijk (hier). Conclusie is dat ook inkomsten uit lucratief belang onder de remittance base bepaling vallen.

Dank voor het lezen!

IBR IB niet-winst/loonbelasting/PH-aanslag

#1

Aanleiding: Een inwoner van België is werkzaam als zeevarende in het internationaal verkeer. Hij werkt voor een Nederlandse inhoudingsplichtige en vervult zijn dienstbetrekking geheel buiten Nederland. Artikel 15, derde lid van het belastingverdrag Nederland – België (hierna: verdrag NL-BEL) wijst het heffingsrecht over beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip exclusief/volledig toe aan de Staat waar de werkgever is gevestigd.

Vragen:

1. Kan Nederland loonbelasting heffen?
2. Kan Nederland inkomstenbelasting heffen?

Antwoorden:

1. Ja. Belanghebbende is volledig werknemer in de zin van de Wet op de Loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) en is werkzaam voor een inhoudingsplichtige in de zin van de Wet LB 1964. Het verdrag NL-BEL staat niet aan heffing in de weg.

2. Nee. Er is geen sprake van belastbaar loon ter zake van het in Nederland verrichten of hebben verricht van arbeid in de zin van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel b, Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). De uitbreiding van artikel 7.2, zevende lid, Wet IB 2001 is niet van toepassing.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#2

Aanleiding: Een werknemer heeft gedurende zijn inwonerschap in Nederland vermogensbestanddelen verworven in een Nederlandse entiteit. Deze vermogensbestanddelen kwalificeren als lucratief belang ex artikel 3.92b van de Wet inkomstenbelasting 2001. De werknemer is verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) en kwalificeert daar als non-domiciled resident.

Vraag: Vallen de resultaten uit een lucratief belang onder de reikwijdte van de remittance-bepaling (artikel 22, eerste lid) in het belastingverdrag Nederland – Verenigd Koninkrijk 2008 (hierna: Verdrag NL-VK)?

Antwoord: Ja. De resultaten uit een lucratief belang vallen onder de reikwijdte van de remittance-bepaling.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Invordering & civiel recht

#3

Aanleiding: Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 28 november 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2936, beschikkingen aansprakelijkstelling vernietigd, omdat volgens het hof het recht op dwanginvordering van de onderliggende belastingschuld is verjaard. Het recht op dwanginvordering van de aansprakelijkheidsschuld eindigt daarmee ook, omdat deze accessoir is aan de belastingschuld (zie ook artikel 53.1 van de Leidraad Invordering 2008). De ontvanger is het niet eens met het hof en wil cassatie instellen.

Vraag: Wordt de verjaringstermijn van het recht op dwanginvordering, in het geval de belastingschuldige is opgehouden te bestaan en de ontvanger voor zijn onbetaald gelaten belastingschuld een derde aansprakelijk heeft gesteld, verlengd met de termijn dat de aansprakelijk gestelde voor de aansprakelijkstelling uitstel van betaling heeft gehad?

Antwoord: Ja. Op grond van artikel 27, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 treedt de aansprakelijk gestelde voor de belastingschuld in de plaats van de belastingschuldige (als die is opgehouden te bestaan), voor zover het betreft de stuiting van de verjaring of de verlenging van de verjaringstermijn van de rechtsvordering tot betaling. Dit betekent dat de verjaringstermijn in een dergelijke situatie wordt verlengd met de tijd dat de aansprakelijk gestelde uitstel van betaling heeft gehad voor de aansprakelijkheidsschuld.

Omzetbelasting OVI

#4

Aanleiding: Een in Nederland gevestigde logistiek dienstverlener verricht een goederenvervoersdienst aan een in Nederland gevestigde ondernemer. De vervoersdienst betreft het vervoer van goederen vanuit een derde land naar een ander derde land.

Vraag: Geldt het btw-nultarief als bedoeld in post b.1, onderdeel a, in samenhang met post a.1, van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) behorende Tabel II voor het vervoer van goederen tussen derde landen?

Antwoord: Nee, het btw-nultarief als bedoeld in post b.1, onderdeel a, in samenhang met post a.1, van de bij de Wet OB 1968 behorende Tabel II geldt niet voor het vervoer van goederen tussen derde landen. Op deze vervoersdienst is het algemene btw-tarief van toepassing.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.