6 februari 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Deze week 6 nieuwe kennisgroepstandpunten.

Kennisgroepstandpunte #1, #2, en #3 betreffen de praktische gevolgen van de versobering van de 30%-regeling. Kennisgroepstandpunt #6 gaat over de toepassing van de elementbenadering en artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Geen verrassend standpunt, maar wellicht wel een standpunt waartegen ook het en of ander is in te brengen. Op enig moment zal een rechter hier zich vast over moeten buigen.

Dank voor het lezen!

IBR IB niet-winst/loonbelasting/PH-aanslag

#1

Aanleiding: Met ingang van 1 januari 2024 is de 30%-regeling versoberd door middel van een 30-20-10 regel (artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, hierna: Wet LB 1964). Voor een periode van ten hoogste 20 maanden bedraagt de maximale vergoeding ten hoogste 30% van de grondslag, voor de daaropvolgende periode van ten hoogste 20 maanden ten hoogste 20% van grondslag en voor de daaropvolgende periode van ten hoogste 20 maanden ten hoogste 10% van de grondslag (zie nader artikel 10ea van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, hierna: UBLB 1965).

In bepaalde situaties bestaat geen recht op de maximale looptijd, dat is het geval indien sprake was van eerder verblijf of tewerkstelling in Nederland (artikel 10ef UBLB 1965) of wanneer de 30%-regeling niet binnen vier maanden na aanvang van de tewerkstelling is aangevraagd (artikel 10eg UBLB 1965).

Vraag: Komt het gekorte deel van de looptijd als eerste ten laste van de periode waarin recht bestaat op ten hoogste 30% (korten aan de voorkant) of als eerste ten laste van de periode waarin recht bestaat op ten hoogste 10% (korten aan de achterkant)?

Antwoord: Er wordt gekort aan de achterkant. Het gekorte deel van de looptijd gaat als eerste af van de periode waarin recht bestaat op ten hoogste 10%.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#2

Aanleiding: Met ingang van 1 januari 2024 wordt bij de toepassing van de 30%-regeling na 20 maanden de 30%-vergoeding gemaximeerd tot een 20%-vergoeding en na de volgende 20 maanden een 10%-vergoeding. Als de 30%-beschikking een ingangsdatum kent gedurende een loontijdvak loopt de 20-maandsperiode af in de loop van het loontijdvak.

Vraag: Hoe moet het van toepassing zijnde percentage van artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) berekend worden als in de loop van de maand een 20-maandsperiode is verstreken?

Antwoord: Als het loon uitbetaald wordt over een periode dat de 30%-regeling van toepassing is, dan kan op het loon dat ziet op de periode dat het hogere percentage van toepassing is dit hogere percentage worden toegepast. Op het loon dat ziet op de periode dat het lagere percentage van toepassing is, moet het lagere percentage worden toegepast.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#3

Aanleiding: Met ingang van 1 januari 2024 wordt bij de toepassing van de 30%-regeling na 20 maanden de 30%-vergoeding gemaximeerd tot een 20%-vergoeding en na de volgende 20 maanden een 10%-vergoeding. Als de werknemer van inhoudingsplichtige wisselt, kan bij de nieuwe inhoudingsplichtige de 30%-regeling van toepassing zijn.

Vraag: Hoe moet het van toepassing zijnde percentage van artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) worden toegepast als een werknemer een nieuwe inhoudingsplichtige krijgt?

Antwoord: Als de werknemer van inhoudingsplichtige wisselt en artikel 10ed van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965) is van toepassing, dan blijft de bewijsregel gedurende de resterende looptijd van toepassing. Het gevolg is dat de nieuwe inhoudingsplichtige de eerdere looptijd aan de voorkant kort. Er kan niet opnieuw begonnen worden met een percentage van 30 voor 20 maanden.

Als de werknemer een nieuwe inhoudingsplichtige krijgt en hij wordt opnieuw een ingekomen werknemer, dan wordt de eventuele eerdere looptijd van de 30%-regeling gekort aan de achterkant en kan wel opnieuw begonnen worden met een percentage van 30 voor ten hoogste 20 maanden.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Loonheffing algemeen

#4

Aanleiding: Een commissaris-bv ontvangt een beloning van € 35.000 op jaarbasis voor het uitvoeren van een commissariaat. De directeur/enig aandeelhouder van de bv (hierna: de dga) die de werkzaamheden als commissaris feitelijk verricht, besteedt maximaal vier uur per week aan werkzaamheden ter vervulling van het commissariaat. De dga keert zichzelf op grond van de bewijsregel van artikel 12a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) een loon uit van € 10.000 op jaarbasis, waarbij rekening is gehouden met een deeltijdfactor.

Vóór 1 februari 2023 had de commissaris-bv, naast inkomsten uit het commissariaat, inkomsten uit een overeenkomst van opdracht. Het was de bedoeling om de activiteiten vanuit de bv verder uit te breiden met bijvoorbeeld meerdere commissariaten en/of meerdere overeenkomsten van opdracht. Met ingang van 1 februari 2023 is de dga gestart met een bestuursfunctie op basis van een 40-urige werkweek waardoor de inkomsten van de bv vooralsnog vanaf 1 februari 2023 beperkt blijven tot het uitvoeren van één commissariaat. Naar de toekomst toe kan dit wijzigen.

Vraag: Is de gebruikelijkloonregeling van artikel 12a, Wet LB 1964 van toepassing?

Antwoord: Nee. De commissarisbeloning voor het uitvoeren van één commissariaat is in casu aan te merken als een door de natuurlijke persoon genoten beloning, waardoor de gebruikelijkloonregeling van artikel 12a, Wet LB 1964 niet van toepassing is. Als de feiten en omstandigheden in de toekomst wijzigen kan dit anders zijn.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#5

Aanleiding: Militairen hebben onder voorwaarden recht op een militair invaliditeitspensioen (hierna: MIP). Dit is het geval als sprake is van invaliditeit van 10% of hoger door een dienstongeval. Het MIP komt pas na ontslag van de militair tot uitbetaling.

Militairen met recht op een MIP kunnen in aanmerking komen voor een bijzondere invaliditeitsverhoging (hierna: BIV). Ook gewezen dienstplichtigen en reservisten hebben onder bepaalde voorwaarden recht op een BIV. Een BIV is een maandelijkse forfaitaire vergoeding. Of de militair in aanmerking komt voor een BIV hangt af van de mate van invaliditeit en de ontslagdatum. Er gelden namelijk, afhankelijk van de ontslagdatum, verschillende minimum invaliditeitspercentages. De hoogte van de vergoeding neemt toe naarmate de militair meer invalide is.

Vraag: Vormt een BIV belast loon in de zin van artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964).

Antwoord: Nee. Op basis van de (toelichting op de) regeling zijn er onvoldoende argumenten om te onderbouwen dat de BIV meer bedraagt dan datgene waar de werkgever toe verplicht is op grond van zijn aansprakelijkheid.

De BIV vormt wel een belaste periodieke uitkering voor de inkomstenbelasting. Met de invoering van artikel 11, eerste lid, onderdeel aa, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is geregeld dat de inhoudingsplichtige op het moment van uitbetaling van de uitkeringen daarop loonheffing moet inhouden.

Lees het kennisgroepstandpunt.

IBR Vpb & winst

#6

Aanleiding: X BV is gevestigd in Nederland en heeft alle aandelen in dochter Y, gevestigd in lidstaat B. Y is een winstgevende vennootschap zonder vaste inrichting in Nederland.

De door X BV betaalde rente wordt in aftrek beperkt door de toepassing van artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969). Bij de berekening van de gecorrigeerde winst wordt geen rekening gehouden met de winst van Y.

Vraag: Als Y in Nederland was gevestigd had X BV met Y een fiscale eenheid kunnen vormen. In dat geval zou X BV bij de berekening van de gecorrigeerde winst ook de (Nederlandse) winst van Y in aanmerking nemen. Verzet de vrijheid van vestiging zich ertegen dat ter bepaling van de zogenoemde gecorrigeerde winst voor de toepassing van artikel 15b Wet Vpb 1969 geen rekening wordt gehouden met de (buitenlandse) winst van Y?

Antwoord: Nee, niettegenstaande het oordeel van het EVA-Hof van 1 juni 2022 in de zaak PRA Group Europe AS verzet de vrijheid van vestiging zich daar niet tegen.

Lees het kennisgroepstandpunt.

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.