23 januari 2024 Bekijk online
RULINGS&POLICY
Ontsluit rulings & kennisgroepstandpunten

Deze week 5 nieuwe kennisgroepstandpunten.

Kennisgroepstandpunt #2 gaat over de toepassing van de onderworpenheidseis in de buitengaatsbepaling bij verplichte groepsconsolidatie in Denemarken. Kennisgroepstandpunt #3 lijkt een standpunt dat is ingegeven door ECLI:EU:C:2023:878. Standpunten #4 en #5 gaan over de maximering van de 30%-regeling in situaties waar in het buitenland wordt gewerkt.

Dank voor het lezen!

Inkomstenbelasting niet-winst

#1

Aanleiding: Belanghebbende is kleurenblind. Hij is werkzaam als elektrotechnicus en heeft hierbij moeite met het onderscheiden van gekleurde draden. Hij schaft hiervoor een bril voor kleurenblindheid aan.

Vraag: Komen de aanschafkosten voor een bril voor kleurenblindheid in aanmerking als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoord: Nee, de aanschafkosten voor een bril voor kleurenblindheid komen niet in aanmerking als uitgaven voor specifieke zorgkosten, omdat de bril voor kleurenblindheid dient ter ondersteuning van het gezichtsvermogen. Daardoor is geen sprake van een ander hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

Lees het kennisgroepstandpunt.

IBR Vpb & winst

#2

Aanleiding: X BV heeft op grond van artikel 24 van het Verdrag Nederland-Denemarken 1996 (hierna: het Verdrag), de buitengaatsbepaling, een (fictieve) vaste inrichting in Denemarken.

In Denemarken worden de resultaten van de vaste inrichting verplicht geconsolideerd met de Deense resultaten van groepsvennootschappen. In het onderhavige jaar maakt de vaste inrichting winst, maar lijdt de groep als geheel verlies. Vanwege de voorgeschreven consolidatie is over de winst van de vaste inrichting in het onderhavige jaar dus geen belasting verschuldigd.

Vraag: Ingevolge artikel 24, negende lid, juncto artikel 23, tweede lid, Verdrag stelt Nederland deze winst vrij op voorwaarde dat aan de hand van bewijsstukken wordt aangetoond dat daarover in Denemarken belasting is betaald. Is aan deze voorwaarde voldaan wanneer, als gevolg van de Deense verplichte consolidatie, over de winst van de vaste inrichting in het onderhavige jaar geen belasting is verschuldigd?

Antwoord: Ja, in die specifieke situatie wordt voldaan aan artikel 24, negende lid, Verdrag.

Lees het kennisgroepstandpunt.

IBR IB niet-winst/loonbelasting/PH-aanslag

#3

Aanleiding: A, inwoner van Nederland, heeft in België een tweede pijlerpensioen opgebouwd als werknemer van een Belgische werkgever. Het Belgische pensioen is aan te merken als een pensioen in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Op de pensioeningangsdatum wil A het pensioenkapitaal onderbrengen bij een andere Belgische pensioenuitvoerder. De betrokken pensioenuitvoerders wensen duidelijkheid over de vraag of deze waardeoverdracht voor de Nederlandse wet zonder fiscale gevolgen kan plaatsvinden. De overdracht is naar de Belgische wetgeving fiscaal zonder heffing (fiscaal geruisloze waardeoverdracht) mogelijk voor in België wonende werknemers.

Vraag: Wordt de waardeoverdracht vanuit een buitenlandse pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 aangemerkt als een afkoop als het pensioenkapitaal wordt overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder?

Antwoord: Er is voor de Nederlandse wet geen sprake van een belastbare afkoop indien:

- Beide pensioenregelingen kwalificeren als pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001; en

- De waardeoverdracht volgens de wetgeving van het andere land fiscaal geruisloos kan plaatsvinden.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#4

Aanleiding: Een werknemer maakt gebruik van de 30%-regeling. Het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking én de vergoeding bedragen samen € 400.000. Van dit loon én de vergoeding komt 25% ter heffing toe aan een ander land op grond van een belastingverdrag.

Vraag: De aftopping van de 30%-regeling is per 1 januari 2024 in werking getreden. Hoe moet bij de berekening van de maximale 30%- vergoeding rekening worden gehouden met een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting?

Antwoord: Een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting speelt een rol bij het bepalen van de maximale 30%-vergoeding op grond van artikel 10ea, eerste lid, onderdeel a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965). De aftrek ter voorkoming van dubbele belasting beperkt de grondslag van de 30%-regeling.

Daarnaast geldt per 1 januari 2024 op grond van artikel 31a, achtste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) een maximering van de maximale 30%-vergoeding ten bedrage van 30% van de maximale WNT-norm. Bij het bepalen van deze grens speelt een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting geen rol.

De maximaal in aanmerking te nemen 30%-vergoeding bedraagt de laagste van de twee hiervoor genoemde maxima.

Lees het kennisgroepstandpunt.

#5

Aanleiding: Een inhoudingsplichtige zendt werknemers uit naar het buitenland. Deze werknemers voldoen aan de voorwaarden voor de 30%-regeling voor uitgezonden werknemers.

Vraag: Geldt de aftopping van de 30%-regeling ook voor uitgezonden werknemers?

Heb je deze nieuwsbrief doorgestuurd gekregen en wil je deze in het vervolg zelf direct ontvangen? Of wil je ook de nieuwsbrief met nieuwe rulings ontvangen? Abonneer via onderstaande knop!

Abonneer!
Uitschrijven   |   Beheer je abonnement


Copyright © 2023 Maurits Vedder. Alle rechten voorbehouden. Dit bericht bevat geen belastingadvies. Voor zover er standpunten worden ingenomen in berichten zijn dat de persoonlijke standpunten van de schrijver. Hetzelfde geldt voor spel- en stijlfouten, en stomme grappen.