#1
Aanleiding: Bij belastingplichtige is de ziekte van Parkinson vastgesteld. Op een gegeven moment is haar gezondheid zodanig verslechterd dat ze niet langer thuis kan wonen. Ze krijgt een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) waarin staat dat ze aanspraak kan maken op zorg in de vorm van ‘wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging’ en gaat wonen in een woonvorm voor lichamelijk gehandicapten. Het betreft een professionele instelling met 24-uurs begeleiding. Belastingplichtige schrijft zich in op dit woonadres in de Basisregistratie personen (hierna: BRP).
Totdat belastingplichtige vertrok naar de woonvorm woonde ze samen met haar fiscaal partner. Zij waren niet gehuwd. Het fiscaal partnerschap was gebaseerd op de inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP en het voldoen aan één van de criteria genoemd in artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) of artikel 1.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).
Vraag:
Kan de woonvorm voor lichamelijk gehandicapten worden aangemerkt als een verpleeghuis of verzorgingshuis in de zin van artikel 5a, zevende lid, AWR of artikel 1.2, vijfde lid, Wet IB 2001?
Antwoorden:
Ja. De partner van belastingplichtige heeft meer (medische) zorg nodig dan haar thuis kan worden geboden. De woonvorm is een professionele instelling en biedt haar deze noodzakelijke (medische) zorg. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 5a, zevende lid, AWR of artikel 1.2, vijfde lid, Wet IB 2001.
Lees het kennisgroepstandpunt.
|