#2
Aanleiding: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de inhoudingsplicht voor de dividendbelasting en de buitenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.
Feiten: X is een coöperatie opgericht naar het recht van en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [1 - 10] werknemers in Nederland.
Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X, heeft professionele kennis en ervaring, is verantwoordelijk voor de aansturing van de investeringen en zal in dat kader verantwoordelijk zijn voor strategische beslissingen. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking.
X zal geen stukken uitgeven die in fiscale zin kwalificeren als schriftelijke aandeelbewijzen of daarmee vergelijkbare stukken. Daarnaast is een lidmaatschapsrecht in X slechts overdraagbaar na voorafgaande schriftelijke toestemming daartoe door alle leden van X. X zal de samenstelling van het ledenbestand bijhouden in een ledenregister.
Y, de directe aandeelhouder van X, is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (verdragsland A). Y heeft rechtspersoonlijkheid en heeft het juridisch eigendom van de vermogensbestanddelen waarmee zij haar activiteiten uitoefent. Y heeft een in aandelen verdeeld kapitaal. Alle participanten van Y zijn beperkt aansprakelijk voor de schulden en andere verplichtingen van Y.
Er zijn geen in het buitenland wonende natuurlijke personen met een direct of indirect belang van 5% of meer in X.
Open de ruling.
|